Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jakobus 2:1-19 – Preekinspiratie

Deze passage in de NBV21

Jakobus 2

1Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen voortrekt op grond van uiterlijkheden. 2Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Blijf maar staan, of ga daar maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4meet u dan niet met twee maten? Dan wordt uw oordeel toch door verkeerde overwegingen bepaald? 5Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat Hij heeft beloofd aan wie Hem liefhebben? 6Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9Maar als u op uiterlijkheden afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders. 10Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. 11Want Hij die gezegd heeft: ‘Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd: ‘Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet, die vrijheid brengt. 13Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel.

14Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? 15Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, 16en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? 17Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. 18Maar iemand zou kunnen zeggen: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof. 19U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen.

Jakobus 2:1-19NBV21Open in de Bijbel

Waar gaat het om in dit gedeelte?

Bekijk of luister

Ter Inspiratie: God serieus nemen

Het is Jakobus niet te doen om de tegenstelling tussen geloven en doen, maar om de samenhang tussen die twee. Dat wordt misschien wel het duidelijkst aan de hand van het voorbeeld dat hij geeft van de demonen. Zij erkennen God als de enige ware God, maar die erkenning heeft als enige uitwerking dat ze bang zijn voor God. In hun verdere doen gaan ze alleen maar tegen Gods bedoelingen in, doen ze alleen maar kwaad. Hun erkenning van God is zo eigenlijk zinloos.

Evengoed klinkt de zegenwens ‘Het ga je goed!’ hol, wanneer degene die de wens uitspreekt op geen enkele manier bij wil dragen aan het welzijn van degene aan wie de wens gericht is. Sterker nog, de zegenwens klinkt dan bijna kwaadaardig en wreed, als in: ‘God moge je helpen en help vooral jezelf, bij mij moet je niet zijn!’ Zo’n houding past niet wanneer iemand zegt te geloven in een God die begaan is met juist de meest kwetsbaren. De vruchtbare samenhang tussen geloven en werken is zoek, er is alleen maar een frontale botsing.

Geloven en doen horen wat Jakobus betreft onlosmakelijk bij elkaar, als een organisch geheel. Hij richt zich daarbij vooral op de naastenliefde, maar niet ten koste van de andere geboden. De hele wet blijft van belang. Overvraagt Jakobus ons dan niet? Hij lijkt een volmaakte gehoorzaamheid aan al Gods geboden te verlangen, waarvan Paulus nu net betoogt dat die eis als consequentie heeft dat alle mensen door God veroordeeld worden en alleen gered kunnen worden door Gods genade. Maar we doen Jakobus geen recht door zijn ideeën met een Paulus-bril op te lezen (zoals omgekeerd we Paulus geen recht doen door zijn ideeën te lezen door de lens waarmee Jakobus ze weergeeft).

Jakobus eist namelijk geen volmaaktheid. Hij is zich evengoed als Paulus bewust dat mensen afhankelijk zijn van Gods barmhartigheid. Wat hij wel wil is dat christenen al Gods geboden serieus nemen. Dat is niet hetzelfde als die geboden volmaakt na te leven zonder ooit een misstap te begaan. Serieus nemen wil zeggen dat je je steeds aan laat spreken wanneer je iets doet dat tegen Gods bedoelingen ingaat, die aanspraak niet te snel wegwuift, maar berouw toont en je gedrag verandert. Zo kan wat God in mensen uitzaait tot bloei komen!

Meer weten?

Wil je op het gebied van exegese gelijk meer weten over deze passage?

Op deze pagina vind je aantekeningen bij de tekst en achtergrond informatie, zoals over de opbouw en context van de brief.

In dit verdiepend artikel wordt ingegaan op de verhouding tussen tussen de opvattingen over ‘geloven’ en ‘doen’ bij Jakobus en Paulus.

Hier lees je deze tekst in verschillende vertalingen.

En wanneer je een Plus-account hebt, vind je hier de passage in verschillende vertalingen met aantekeningen (tip: zet bij ‘Persoonlijk’ ‘Toon voetnoten’ en ‘Toon verwijzingen’ aan).

Op deze pagina:

... vind je in video-vorm, podcast en tekst inspiratie voor de preek verbonden aan de kern van dit Bijbelgedeelte.

In deze passage werkt Jakobus de kerngedachte van zijn brief uit: geloof dat niet samengaat met daden kun je eigenlijk geen geloof noemen.

Je vindt op deze pagina ook links naar meer achtergrondinformatie bij deze passage. Dit alles helpt je om een goed onderbouwde en inspirerende preek te maken die ingaat op actuele vragen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.0
Volg ons