20Laten wie uit de volken zijn ontkomen zich verzamelen,
laat hen allen naderbij komen.
Wie een houten godenbeeld ronddraagt, heeft geen verstand.
Wie bidt er nu tot een god die niet redt?
21Kom hier, overleg met elkaar en vertel:
Wie heeft dit van meet af aan laten horen,
wie heeft het lang tevoren aangekondigd?
Was Ik dat niet, de HEER?
Buiten Mij is er geen god.
Alleen Ik ben een rechtvaardige God,
alleen Ik breng redding.
22Keer terug naar Mij en laat je redden,
ook jullie aan de einden der aarde;
want Ik ben God, er is geen ander.
23Ik heb bij mijzelf gezworen:
Uit mijn mond komt gerechtigheid voort,
een woord dat Ik spreek wordt niet herroepen.
Voor Mij zal elke knie zich buigen
en elke tong zal bij Mij zweren.
24‘Alleen bij de HEER,’ zal men zeggen,
‘is gerechtigheid en macht te vinden.’
Allen die zich tegen Hem keerden
zullen tot Hem komen en beschaamd staan.
25Heel het nageslacht van Israël
zal bij de HEER recht vinden
en zich gelukkig prijzen.