Dag 6 | Een zoon voor Maria en Jozef
Bijbeltekst(en)
Lucas 1
Aankondiging van de geboorte van Jezus
Na de verrassende woorden van Gabriël aan Zacharias, verschijnt deze engel in een nieuwe scène, met nieuwe hoofdpersonen. De groet van de engel, ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je’, is een bijzondere. Het is een groet met een samengebalde lading die ook herinnert aan anderen van wie gezegd werd dat de Heer met ze was, met name Jozef (Genesis 39:2-21), Samuel (1 Samuel 3:19) en David (1 Samuel 18:14 en 2 Samuel 5:10).
Veel veelbelovender kan een groet niet zijn. Maria zal zwanger worden en een zoon krijgen die ze Jezus moet noemen. Deze Jezus zal een groot man zijn, zoon van de Allerhoogste genoemd worden en van de Heer Davids troon ontvangen om daarop eeuwig koning te zijn. Alle nadruk ligt op deze manier op het kind van Maria, zijn identiteit en rol. Dee worden over Hem doen denken aan woorden waarmee in de Schrift de ideale koning aangeduid wordt (zie bijvoorbeeld Psalm 2). Bij Jezus komt dit alles samen en wordt het overtroffen: zijn heerschappij zal eeuwig zijn. Dit past goed bij de hoop van het volk Israël op een definitieve verlossing, zoals die in de eerste eeuw leefde.
Dat betekent ook dat met Jezus iemand aangekondigd wordt die haaks staat op de feitelijke politieke verhoudingen van zijn tijd. Zeker in combinatie met de aankondiging van een eeuwig koningschap op de troon van David, waar rond die tijd helemaal niets meer van over is. Meer dan een wonderlijke geboorte van Jezus staat hier zo een wonderlijke toezegging over de toekomst op het spel.
Uiteindelijk is Maria overtuigd en geeft een antwoord: ‘laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ (vers 38). Hieruit blijkt haar toewijding aan en vertrouwen op God en dit antwoord zal Maria als modelgelovige en ‘eerste van de heiligen’ karakteriseren.
De aankondiging van Jezus’ geboorte is vooral een aankondiging van Jezus’ betekenis, zowel wat zijn ‘eigenlijke oorsprong’ betreft als wat zijn toekomstige rol aangaat. Maria speelt in deze perikoop een belangrijke rol; hoe zou je haar optreden willen karakteriseren?
Welke associaties heb je zelf bij de manier waarop Gabriël Jezus’ identiteit en rol beschrijft? Welke verwachtingen schept de tekst in dit opzicht?