Dag 3 | Wijzen uit het Oosten
Bijbeltekst(en)
Matteüs 2
De vlucht voor Herodes en Archelaüs
De geboorte van Jezus in Betlehem ten tijde van koning Herodes is de vervulling van de beloften aan Abraham en David, die beide een bijzondere zoon kregen.
Jezus wordt erkend als de nieuwe koning van de Joden door de wijzen uit het Oosten, die een ster volgen en Hem geschenken brengen. Deze wijzen zijn een teken van de opening van Israël voor de niet-Joodse volken, die Jezus zullen aanbidden als God met ons.
Matteüs speelt ook met het contrast tussen Herodes en Jezus, die beide koning genoemd worden, maar een heel andere soort heerschappij hebben. Herodes is afhankelijk van het Romeinse Rijk, dat zichzelf als het centrum van de wereld beschouwt. Jezus daarentegen is het centrum van Gods heilsplan, dat zich uitstrekt over alle volken.
De ‘wijzen uit het Oosten’ zijn eigenlijk ‘outsiders’ die beter in de gaten hebben waar het in het kind Jezus om gaat dan de ‘insiders’ en degenen die de touwtjes in handen hebben. Hoe werkt dat in je eigen omgeving? Hoe ga je ermee om wanneer je van ‘buiten’ op iets gewezen wordt wat je zelf niet zag, of niet meer zag?
We zijn eraan gewend om dit verhaal te lezen uit het perspectief van Jezus en de latere kerk, maar wat gebeurt er als je het leest uit het perspectief van Herodes en de gevestigde orde?
Hoe reageer jij op aankondigingen van iets nieuws, iets dat onze wereld zoals die is en draait op zijn vanzelfsprekendheid bevraagt? Wat verwacht je in dit opzicht van God? Bevestiging? Uitdaging? Allebei?