Dag 2 | Zwangerschap en geboorte
Bijbeltekst(en)
Matteüs 1
De stamboom van Jezus noemt steeds mannen die de toekomst van het volk Israël vertegenwoordigen. Tegelijkertijd wordt het mannelijke vermogen om een zoon te verwekken gerelativeerd door het inzicht dat het God is die het nieuwe leven schenkt. Abraham, David en Jozef zijn allemaal oud of onmachtig om een kind te verwekken, maar moeten accepteren dat God de toekomst in handen heeft.
Jezus krijgt twee namen: Jezus, wat betekent ‘God verlost’, en Immanuel, wat betekent ‘God met ons’. Deze namen verwijzen naar de profetieën van Jesaja, die de geboorte van een zoon aankondigen als een teken van hoop voor Israël. De naam Immanuel komt ook terug aan het einde van het Matteüs-evangelie, waar Jezus belooft om bij zijn leerlingen te zijn tot het einde der tijden.
Matteüs legt zo een verband tussen de geboorte van Jezus en de geschiedenis van Israël, en benadrukt dat Jezus de beloofde zoon is die het volk zal bevrijden van hun zonden en die God zelf aanwezig maakt in de wereld.
Jezus wordt hier neergezet wordt als een toekomstig heerser, iemand die in dezelfde categorie valt als keizers en andere heersers. Wat betekent dat voor je beeld van Jezus?
Wat verwacht je van een echte heerser en hoe verhoudt dat zich tot de betekenis van Jezus’ namen?