Dag 1 | De stamboom van Jezus
Bijbeltekst(en)
Matteüs 1
De afkomst van Jezus Christus
Het begin van boeken en verhalen is vrijwel altijd bedoeld om kort neer te zetten waar het vervolg over zal gaan en vooral ook om er nieuwsgierig naar te maken. De stamboom van Jezus die Matteüs aan het begin van zijn evangelie plaatst, onthult de identiteit en de missie van Jezus.
Het begin van de stamboom verbindt Jezus met David en Abraham, twee sleutelfiguren in de geschiedenis van Israël. David staat voor het koningschap en het volk Israël als eenheid, terwijl Abraham staat voor de universele betekenis en de belofte van Israël voor alle volken. Dit suggereert dat Jezus iets te maken zal hebben met zowel Israël als de andere volken.
Het einde van de stamboom breekt met het patroon van ‘die verwekte die’ en benadrukt dat Jezus niet verwekt is door Jozef, maar door de heilige Geest bij Maria. Dit wijst op de bijzondere oorsprong en de goddelijke aard van Jezus, die ook Christus genoemd wordt, de gezalfde koning.
De opvallende personen die in de stamboom genoemd worden, zijn vooral de vrouwen: Tamar, Rachab, Ruth en Batseba. Zij zijn allemaal buitenlandse vrouwen die op een of andere manier betrokken waren bij Gods plan voor Israël. Zij kunnen vooruitwijzen naar wat Jezus zal betekenen voor de andere volken.
De stamboom is dus een compacte en krachtige manier om Jezus te presenteren als de koning van Israël, de zoon van God en de redder van de wereld.
Deze stamboom is de opmaat tot het Matteüs-evangelie en, als voorbereiding op het verhaal over Jezus’ geboorte, ook tot kerstmis. Welke elementen uit de toelichting op de stamboom spreken je aan en waarom?