Uw zonden zijn vergeven
Bijbeltekst(en)
Marcus 2
Jezus’ gezag betwist
Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: ‘Mijn kind, uw zonden zijn u vergeven.’ Marcus 2:5
Jezus ziet het geloof van de vier vrienden van de verlamde man. Er staat niet geschreven: ‘Toen Jezus zijn geloof zag …’ Hij verwacht geen geloof van de man. Een mens maakt altijd deel uit van een groter geheel, van een gemeenschap. In verbinding worden we menselijk. Het is daarom niet verwonderlijk dat het geloof van de vier dragers in dit verhaal een belangrijke rol speelt. Ze kunnen hun vriend niet genezen en zijn blokkade niet losmaken, maar ze kunnen hem wel dichter bij Jezus brengen. En dat doen ze, omdat ze om hun vriend geven.
Jezus doet iets opmerkelijks in dit verhaal, iets wat ingaat tegen opvattingen van die tijd: Hij vergeeft de lamme zijn zonden, terwijl alleen God dat zou kunnen doen. Hierover komt Hij in conflict met een paar schriftgeleerden, de religieuze machthebbers van zijn tijd. Voordat Jezus de man vergeeft, noemt Hij hem zijn ‘kind’, een woord dat duidt op de band met de Vader. Jezus kijkt naar de man met de ogen van de Vader. Het lijkt erop dat Jezus het gebrek van de man met name verbindt met zonde in de betekenis van vastzitten in onmacht of geblokkeerd zijn. De man heeft daar echter niet om gevraagd. De lichamelijke genezing die iedereen verwacht, volgt pas later in het verhaal. Dankzij zijn vrienden en hun vertrouwen in Jezus kan de lamme opstaan en blijft hij niet bij de pakken neerzitten.
Vertrouwen in Jezus is de sleutel om te genezen en om vergeving te krijgen. Het verhaal toont ook aan dat de steun en het vertrouwen van de omringende gemeenschap van dragers een grote rol speelt in het genezingsproces van een individu.
Wanneer had jij anderen nodig om te blijven geloven?