Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Zaterdag 16 maart

Bijbeltekst(en)

24Werkelijk, Ik verzeker u, wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. 25Werkelijk, Ik verzeker u, er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie Hem horen, zullen leven. 26Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader Hem gegeven. 27En omdat Hij de Mensenzoon is, heeft de Vader Hem ook gezag gegeven om het oordeel te vellen. 28Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.

30Ik kan niets doen uit mijzelf: Ik oordeel naar wat Ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat Ik mij niet richt op wat Ik zelf wil, maar op de wil van Hem die Mij gezonden heeft. 31Als Ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, 32maar iemand anders getuigt over Mij, en Ik weet dat zijn verklaring over Mij betrouwbaar is. 33U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis afgelegd. 34Niet dat Ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar Ik zeg dit om u te redden. 35Johannes was een lamp die helder brandde, en een tijdlang hebt u zich over zijn licht verheugd. 36Maar Ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader Mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat Ik doe getuigt ervan dat de Vader Mij heeft gezonden. 37De Vader, die Mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over Mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, 38en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die Hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof.

39U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over Mij, 40maar bij Mij wilt u niet komen om leven te ontvangen. 41Niet dat Ik de eer van mensen nodig heb, 42maar Ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u. 43Ik ben gekomen in naam van mijn Vader, maar u accepteert Mij niet, terwijl u iemand die namens zichzelf komt, wel zou accepteren. 44Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven. 45U moet niet denken dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. 46Als u Mozes zou geloven, zou u ook Mij geloven, hij heeft immers over Mij geschreven. 47Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat Ik zeg?’

Johannes 5:24-47NBV21Open in de Bijbel

In de tekst van vandaag gaat de discussie tussen Jezus en de Joodse leiders door. Die discussie was begonnen omdat Jezus op sabbat dingen deed die volgens de leiders op die dag niet zijn toegestaan. Maar al snel gaat het om algemenere vragen: Wat voor macht heeft Jezus? En wie heeft die macht aan hem gegeven? Jezus’ antwoord kun je heel kort samenvatten: Hij is de ‘Mensenzoon’ (vers 27, lees ook nog eens Johannes 3:13). Deze titel komt uit Daniël 7:13-14. Daar gaat het over iemand die van God de macht krijgt
over alle volken op aarde. Over die macht heeft Jezus het ook in Johannes 5. Zijn gezag komt van God, en zijn oordeel komt overeen met Gods wil. Zijn woorden en daden zijn niet in strijd met de Joodse heilige schriften, maar vervullen die juist.

Kijkt u uit naar de tijd dat de doden zullen opstaan?

Gebed

God, steeds weer spreekt Jezus over de nauwe band tussen hem en u. Een band die nooit verbroken kan worden. Help me om ook in verbondenheid met u te leven. Vandaag en iedere dag opnieuw. Amen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons