15. Daniël 1:11-13: Vasten als geestelijke oefening
Bijbeltekst(en)
Daniël 1
Het boek Daniël begint met een opmerkelijk verhaal over een weddenschap. Daniël en zijn drie vrienden bevinden zich aan het hof van koning Nebukadnessar, in Babylon. Ze zijn ontheemden in een ver en vreemd land, waar andere gewoonten de norm zijn. Het dagelijkse eten bestaat uit wijn en koninklijk voedsel. Maar Daniël is vastbesloten zich aan de Joodse spijswetten te houden. Hij maakt de hoofdeunuch daarmee ontzettend zenuwachtig, want in het land van Babylon golden de bepalingen van de koning als onwrikbare, ijzeren wetten. Maar Daniël daagt hem uit: Laat ons tien dagen lang groenten eten en water drinken. Het vasten van Daniël en zijn vrienden is een dieet van groenten, fruit, noten en water. Want in de grondtekst verschijnt het woordje zeroïem, dat je zou kunnen vertalen met ‘zaaddragende planten’ (vgl. Genesis 1:11). Op humoristische wijze vertelt de schrijver dat het gelaat van Daniël, Chananja, Misaël en Azarja er na tien dagen goed (tov) uitziet en dat zij ‘vetter’ in hun vlees zaten dan de mannen die het koninklijke voedsel hebben gegeten. Maar niet alleen hun gelaat straalt. Ook in hun hart is er van alles in beweging, want Daniël en zijn vrienden worden door God gezegend met wijsheid, verstand en inzicht in de Schriften. Het vasten is een geestelijke oefening, waardoor zij groeien in spirituele kracht en moed. Want juist door de inkeer en de eenvoud van het vasten ontvangen zij van God de gave om dromen en visioenen uit te leggen. (JDP)
Vragen: Waar komt jouw eten vandaan? Wat doet het met je lichaam? Wat voor effect heeft het op de schepping? Wat haal jij uit dit verhaal over wel/niet vegetarisch eten?