Zesvoudig wee over de onrechtvaardigen
8Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen,
die akker na akker samenvoegen,
tot er voor niemand meer ruimte is
en zij alleen het land bewonen.
9Ik hoor de HEER van de hemelse machten zweren:
‘Al die huizen zullen tot puin vervallen,
zelfs de grootste en mooiste worden niet meer bewoond.
10Een uitgestrekte wijngaard levert amper wijn op,
een berg zaaigoed maar één zak graan.’
11Wee degenen die ’s ochtends in alle vroegte
naarstig op zoek gaan naar drank,
die zich tot diep in de nacht door wijn laten benevelen.
12Bij al hun drinkgelagen klinkt muziek
van lier en harp, van tamboerijn en fluit.
Maar voor de daden van de HEER hebben zij geen oog,
wat Hij tot stand brengt zien ze niet.
13Daarom gaat mijn volk in ballingschap –
omdat het geen inzicht heeft.
Hun edelen komen om van de honger,
de massa versmacht van dorst.
14Het dodenrijk opent zijn keel,
het spert zijn muil wijd open.
Daar verdwijnt de bloem der natie, verzinkt de massa,
daar verstommen de druktemakers en feestvierders.
15Zij worden vernederd, ze moeten buigen,
wie trots was, zal de ogen neerslaan.
16De HEER van de hemelse machten is verheven in zijn oordeel,
de heilige God toont zich heilig in zijn gerechtigheid.
17De schapen zullen grazen als op hun eigen grond,
rondzwerven tussen de puinhopen van de rijken.
18Wee degenen die de straf naar zich toe halen
met de touwen van onrecht,
en de zonde met de dissel van een wagen;
19die smalen: ‘Laat de HEER opschieten
en zijn werk afmaken. Wij willen het nu weleens zien.
Laat de Heilige van Israël komen met zijn plan
en het uitvoeren, zodat we het eindelijk weten.’
20Wee degenen die het kwade goed noemen
en het goede kwaad,
die het licht tot duisternis maken
en het duister tot licht,
die van zoet bitter maken
en van bitter zoet.
21Wee degenen die wijs zijn in eigen ogen,
die naar eigen oordeel verstandig zijn.
22Wee degenen die een held zijn in het drinken van wijn,
die dapper zijn bij het mengen van drank,
23die voor een geschenk de schuldige gelijk geven
en de rechtvaardige beroven van zijn recht.
24Daarom, zoals kaf door vuur wordt verteerd
en dor gras in vlammen opgaat,
zo zal hun wortel verrotten
en hun bloesem verwaaien als stof.
Zij verwierpen het onderricht
van de HEER van de hemelse machten,
en verachtten de woorden van de Heilige van Israël.