Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

14 september - Deuteronomium 32:26-35

Bijbeltekst(en)

Deuteronomium 32

26Ik zou hen wel willen wegvagen,

elke herinnering aan hen willen uitwissen,

27maar Ik vrees de hoon van hun vijanden.

Die zullen immers de feiten verdraaien,

de overwinning voor zichzelf opeisen

en de hand van de HEER daarin ontkennen.

28Zo kortzichtig zijn die vijanden,

het ontbreekt hun aan elk begrip.

29Waren ze wijs, dan hadden ze inzicht

en begrepen ze hoe het hunzelf zal vergaan.

30Want hoe zouden zij met één man

duizend van jullie kunnen achtervolgen,

met twee er tienduizend verjagen,

als de HEER, jullie rots, je niet uitleverde?

31Jullie vijanden zullen het erkennen:

de rots waarop zij steunen is niets naast jullie rots.

32De wijn die Ik hun te drinken geef

is afkomstig van Sodoms wijnstok,

hij komt uit Gomorra’s wijngaarden;

bittere, giftige druiven brengen die voort,

33de wijn ervan is vol venijn,

dodelijk als het gif van slangen.

34Ik heb dat allemaal bewaard,

het opgeborgen in mijn schatkamers.

35Het is aan Mij om wraak te nemen,

Ik zal hun kwaad vergelden

wanneer aan hun voorspoed een einde komt.

Want de dag van hun ongeluk is nabij,

hun noodlot komt onafwendbaar op hen af.”

Deuteronomium 32:26-35NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons