Volg de ster – De geboorte van Jezus | 25 december 2019
Bijbeltekst(en)
Matteüs maakt door de laatste zinnen van de lijst met voorouders duidelijk dat Jezus van Maria afstamt. Jozef wordt de man van Maria genoemd, maar niet de vader van Jezus. Toch staat hij centraal in het verhaal van vandaag. Een engel legt aan hem (en aan de lezer) uit hoe Maria zwanger is geworden, en wat voor betekenis haar kind heeft.
Matteüs haalt vaak teksten aan uit de Joodse heilige boeken om een gebeurtenis uit te leggen. In dit geval verwijst hij naar een tekst uit Jesaja, over een maagd die zwanger zal worden en haar zoon Immanuel zal noemen (Jesaja 7:14). Oorspronkelijk hoort deze tekst bij een belofte aan koning Achaz, in een tijd waarin het koninkrijk Juda door verschillende landen bedreigd werd. In die situatie is het kind Immanuel een teken dat Achaz op Gods hulp kan vertrouwen.
Matteüs haalt deze tekst aan om twee dingen uit te leggen. Ten eerste de manier waarop Maria zwanger is geworden (namelijk niet door Jozef te bedriegen, maar door de heilige Geest). En ten tweede de rol die het kind zal spelen: hij brengt God dichtbij.
Over de geboorte zelf vertelt Matteüs weinig, behalve dat Jozef het kind Jezus noemt, zoals de engel hem had opgedragen. Anders dan Lucas gaat het Matteüs niet om de omstandigheden waarin Jezus geboren wordt. Voor hem komt de betekenis van dit bijzondere kind het duidelijkst naar voren in de twee namen die hij krijgt: degene die de mensen van hun zonden redt (‘Jezus’) en degene in wie God heel dicht bij de mensen komt (‘Immanuel’).
Vraag:
Welke naam voor Jezus spreekt jou het meest aan, en waarom?