Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen - 10/10

God prijzen in een gebed

De lofprijzing aan het slot benadrukt dat het niet om ons gaat, maar om God en zijn koninkrijk. Alles wat we voor onszelf mogen bidden staat in het teken van Gods eer.

Bijbeltekst(en)

Matteüs 6

13En breng ons niet in beproeving,

maar red ons van het kwaad.

[Want aan U behoort het koningschap,

de macht en de majesteit,

in eeuwigheid. Amen.]

Matteüs 6:13NBV21Open in de Bijbel

De laatste regel van het Onzevader begint met het woord ‘want’. Wat er volgt (‘van U is het koninkrijk…’ is duidelijk een lofprijzing. Dat woordje ‘want’ laat zien dat de lofprijzing waarmee het gebed eindigt, de reden is waarom je God kunt vragen wat je gevraagd hebt. Je zegt als het ware: ‘Wilt U ons elke dag eten geven, wilt U ons vergeven, wilt U ons redden van het kwaad? Wij vragen dit aan U omdat U zo machtig bent. Er is niemand anders aan wie wij het kunnen vragen!’

Het Onzevader begint met de aanroeping van God. In die aanroeping zit ook een lofprijzing verborgen. We richten ons tot God – en zeggen: U bent onze Vader, U woont in de hemel. Met andere woorden: U bent degene van wie wij afhankelijk zijn, van wie wij het moeten hebben.

Na die aanroeping volgt een aantal smeekbeden. Beden over het heiligen van Gods naam, over het koninkrijk, over het doen van Gods wil. En we vragen God of Hij ons eten wil geven, elke dag, en of Hij onze schulden wil vergeven. En impliciet (en bij de schulden zelfs expliciet) bepalen die beden ons ook bij onszelf: we realiseren ons dat het niet gewoon is dat we te eten hebben, we realiseren ons dat het moeilijk is om schulden te vergeven.

Dan eindigt het gebed met een lofprijzing. Het mooie van het eindigen met een lofprijzing is dat je je ook aan het slot van het gebed weer realiseert dat bidden niet alleen vragen is. Bidden betekent ook dat je weet dat je in je leven gedragen wordt door en afhankelijk bent van God. De lofprijzing aan het slot benadrukt dat we ons goed realiseren dat het uiteindelijk niet om ons gaat, maar om God en – in het geval van het Onzevader – zijn koninkrijk. Alles wat we voor onszelf mogen bidden staat in dat teken.

Het laatste woord van het Onzevader is ‘amen’. In het Hebreeuws is ‘amen’ oorspronkelijk een bijvoeglijk naamwoord dat iets als ‘betrouwbaar’ betekent. Maar het wordt ook in het Hebreeuwse Oude Testament als los woord gebruikt, en dan betekent het iets als ‘zeker!’ (inclusief het uitroepteken), of ‘zo zal het gebeuren’. Het is een krachtig woord om te bevestigen wat er gezegd wordt.

Het Onzevader is een bijzonder gebed. De Bijbel ons zelf reikt ons de woorden aan, en het wordt al eeuwenlang en wereldwijd door alle christenen op dezelfde manier gebeden. Bijna alle facetten van het leven worden er kort in aangeraakt. Iedereen zal de woorden als vanzelf aanvullen vanuit zijn of haar ervaring van het moment.
Maar het Onzevader is ook een gebed waarin uiteindelijk God en zijn nieuwe wereld centraal staan. Wie het Onzevader bidt, zegt dus ook tegen God: het draait niet om mijzelf in het leven, maar om U. Ik wil uw weg volgen, wilt U me daarbij helpen?

Het is goed om het gebed dan af te sluiten met een lofprijzing aan God. Je maakt ermee duidelijk dat je gelooft dat er iets of iemand is die groter is dan jijzelf, die jou omvat en beschermt, wat er ook gebeurt. En wat is er mooier dan daarna ‘amen’ te zeggen?

Wat vind je van de stelling ‘bidden is niet alleen vragen’. Hoe geef jij dat vorm wanneer je bidt?

Dit was de laatste aflevering van het leesplan over het Onzevader. Wij zouden het erg waarderen als je ons laat weten wat je er van vond.
Wil je verder lezen? Misschien is dit wat voor je:

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons