Jesaja 41:10
Wees niet bang, want ik ben bij je,vrees niet, want ik ben je God.Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunenmet mijn onoverwinnelijke rechterhand.
Bijbeltekst(en)
Jesaja 41
Deze tekst uit Jesaja 41 staat aan het begin van het tweede deel van het boek Jesaja. Dit tweede deel, ook wel Deuterojesaja genoemd, begint in hoofdstuk 40. Het is een profetie gericht aan het volk Israël, dat bevrijd is uit de ballingschap. Het begin van Deuterojesaja laat ten diepste het wezen van de God van Israël zien met de bekende woorden: ‘Troost, troost mijn volk’ (40:1). Dat zijn geen goedkope woorden, want er is veel gebeurd. De straf zit erop, ‘haar slavendienst is voorbij, haar schuld is voldaan’ (40:2), het volk is bevrijd en de weg terug naar het beloofde land en de stad van de vrede mag weer ingezet worden. Helende woorden die tot op de dag van vandaag voor veel mensen tot troost zijn na verdriet, schuld of schaamte.
Maar… na de bevrijding, na de helende woorden en de terugkomst in het beloofde land, is de bedreiging niet over. In het beloofde land zullen ‘de einden der aarde sidderend naderbij komen’ (41:5). De paniek breekt uit. Na verdriet, schuld en schaamte is er nu sprake van angst. Angst kennen we allemaal, soms nog vanuit onze vroegste jeugd. Het kan je behoorlijk aangrijpen, zelfs met een traumatische ervaring tot gevolg. Angst is gerelateerd aan een waargenomen of beleefde bedreiging. En je wilt dan niets anders dan wegvluchten en de bedreiging ontwijken. Angst verlamt. De grond wordt onder je voeten weggeslagen. Als de angst zo kort volgt na een periode van bevrijding, geluk en troost, neemt angst die ervaringen weg. Was de troost dan tevergeefs, was de bevrijding tevergeefs? Gaan we nu toch nog ten onder? Nee! En onze tekst is daar zeer duidelijk over. In krachtige bewoordingen spreekt de God van Israël door de mond van de profeet dat er geen enkele reden is om bang te zijn: ik ben bij je, ik ben je God, ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke hand. De profeet gebruikt hier de meest intieme bewoordingen om heel dichtbij te komen, hij citeert letterlijk de Godswoorden. Vier keer ‘ik’ en één keer ‘mijn’ klinkt hier rechtstreeks uit de mond van de God van Israël. Zo is hij. Na de troost bij het verdriet over de schuld, is er de intieme nabijheid bij de angst. God kent ons door en door, in al onze emoties is hij reddend nabij.
Harmen van Wijnen
Predikant en voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede