Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

4 maart - Jeremia 26:10-19

Bijbeltekst(en)

Jeremia 26

10Toen de leiders van Juda hoorden wat er gebeurde, kwamen ze van het koninklijk paleis naar de tempel en namen ze plaats in het nieuwe poortgebouw. 11De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: ‘Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd.’ 12Jeremia antwoordde: ‘Het is de HEER die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. 13Beter daarom uw leven en luister naar de HEER, uw God, opdat Hij afziet van het onheil dat Hij u heeft aangekondigd. 14Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. 15Maar besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor uzelf, deze stad en haar inwoners zullen boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’ 16Toen zeiden de leiders en de andere aanwezigen tegen de priesters en de profeten: ‘Deze man kan niet ter dood gebracht worden, want hij heeft in de naam van de HEER, onze God, tot ons gesproken.’ 17En enkele van de oudsten van het land stonden op en zeiden tegen het samengestroomde volk: 18‘Toen Hizkia koning van Juda was trad Micha uit Moreset op als profeet. Hij zei tegen het volk van Juda: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: De Sion zal als een akker worden omgeploegd, Jeruzalem zal een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel.” 19Maar hebben koning Hizkia en de bevolking van Juda Micha ter dood gebracht? Hizkia had ontzag voor de HEER en wist Hem gunstig te stemmen, zodat de HEER afzag van het onheil dat Hij hun had aangekondigd. Als we deze man doden, roepen we groot onheil over ons af!’

Jeremia 26:10-19NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons