Valse leraren worden gestraft
Er zullen valse leraren zijn
1-2Maar er zijn in het volk van Israël ook valse profeten geweest. En net zo zullen er bij jullie in de kerk valse leraren zijn. Die zullen proberen om jullie een verkeerd geloof aan te leren. Ze zullen zeggen dat Jezus niet hun redder is. Veel mensen zullen naar hen luisteren en mee gaan doen met hun slechte gedrag. Het is de schuld van die valse leraren dat het christelijke geloof belachelijk gemaakt wordt. Maar ze zullen daar heel snel voor gestraft worden.
3Zulke valse leraren denken alleen maar aan zichzelf. Ze vertellen jullie verzonnen verhalen om er zelf beter van te worden. Maar God heeft allang besloten om die slechte mensen te straffen, en dat zal niet lang meer duren!
God straft en beloont
4Zelfs de engelen die gezondigd hadden, zijn door God gestraft. Hij heeft hen opgesloten in het land van de dood. Daar moeten ze blijven totdat God zal rechtspreken.
5Ook in de tijd van Noach heeft God de slechte mensen gestraft. Dat deed hij door een grote overstroming over de aarde te laten komen. Maar Noach heeft hij gered, samen met zeven andere mensen. Noach werd gered omdat hij als enige leefde zoals God het wilde.
6God heeft ook de slechte mensen in Sodom en Gomorra gestraft. Door een brand werden die steden helemaal verwoest, zodat er alleen as overbleef. Dat was een waarschuwing voor alle slechte mensen uit latere tijden. 7-8Maar Lot werd gered. Hij leefde zoals God het wilde. Lot was een goed mens die woonde tussen slechte mensen. Hij vond het heel erg dat de mensen zo veel verschrikkelijke dingen deden. Het deed hem pijn om elke dag hun slechte gedrag te zien en te horen.
9Ook nu zal de Heer de mensen redden die eerbied voor hem hebben en die hun geloof niet verliezen. Maar slechte mensen zal hij gevangen houden tot de dag dat hij zal rechtspreken. Dan zal hij hen straffen. 10De Heer zal vooral de mensen straffen die hun slechte verlangens volgen en verboden seks hebben. En de mensen die beweren dat de Heer niet over hen zal oordelen.
De valse leraren beledigen hogere machten
De valse leraren zijn zo trots en brutaal dat ze hogere machten zomaar durven te vervloeken. 11Zelfs engelen, veel sterker en machtiger dan die leraren, durven zoiets niet! Zij zouden de Heer nooit vragen om hogere machten te straffen.
12Maar de valse leraren vervloeken hogere machten zonder iets van ze te weten. Ze zijn net zo dom als dieren. Het zal verkeerd met hen aflopen. Net als met dieren die geboren zijn om opgesloten en geslacht te worden. 13Omdat de valse leraren zich slecht gedragen hebben, zullen ze slecht behandeld worden.
Ze houden nooit op met zondigen
De valse leraren genieten ervan om zich zelfs overdag al helemaal vol te gieten met drank. Door dat slechte gedrag maken ze iets belachelijks van de feestelijke maaltijden die jullie met elkaar vieren.
14Vreemdgaan is het enige waaraan ze kunnen denken, ze houden nooit op met zondigen! Ze verleiden mensen met een zwak geloof om zich slecht te gedragen. Ze zijn gewend om altijd aan geld te denken. Maar het zal verkeerd met hen aflopen!
Ze zijn net zo slecht als Bileam
15De valse leraren leiden een slecht leven. Ze plegen dezelfde misdaad als de profeet Bileam, de zoon van Bosor. Bileam hield ervan om te liegen als hij daar geld mee kon verdienen. 16Maar daar werd hij voor gestraft! Want zijn ezel begon tegen hem te praten als een mens. Zo maakte een ezel een einde aan de domme plannen van die profeet.
Ze zijn verslaafd aan het kwaad
17Je hebt niets aan die valse leraren! Ze zijn net als bronnen zonder water. Ze zijn als wolken die worden weggeblazen door de wind. Ze zullen terechtkomen in het donkerste deel van de hel! 18Ze spreken mooie woorden, maar het zijn leugens. Ze verleiden mensen tot verboden seks. Zo verleiden ze gelovigen om weer net zo slecht te leven als voordat ze geloofden.
19De valse leraren beloven aan iedereen vrijheid, maar zelf zijn ze niet vrij. Ze zijn verslaafd aan het kwaad. Want als je in de macht bent van het kwaad, dan ben je eraan verslaafd.
Ze hadden beter moeten weten
20De valse leraren waren een tijdlang ontsnapt aan de slechtheid van de wereld. Dat gebeurde toen ze de Heer en redder Jezus Christus leerden kennen. Maar nu zijn ze weer in de macht van het kwaad. En hun slechtheid van nu is erger dan hun slechtheid van vroeger. 21Het was voor hen zelfs beter geweest als ze de wil van God nooit hadden leren kennen. Want nu kennen ze Gods wil wel, maar ze schuiven zijn heilige regels gewoon aan de kant.
22De volgende spreekwoorden passen precies bij hun situatie: ‘Een hond gaat terug naar zijn eigen braaksel om het op te eten.’ En: ‘Een gewassen varken rolt al snel weer door de modder.’