Zalig Halloween
Op 31 oktober viert een groot gedeelte van de rest van Westerse wereld het feest van Halloween. Lekker griezelen met zijn allen. Lekker naar een Amerikaanse film kijken waar kinderen trick or treating langs de deuren van de huizen gaan. Of beter nog, je eigen huis versieren met heksen, skeletten, spinnen en vampiers. Er zijn ook speciale Halloween Parties, waar je – uiteraard geheel in stijl verkleed – kunt dansen op Dans Macabre of de Carmina Burana, compleet met spookgeluiden en discobeat.
Niet iedereen is even cool met dit volksfeest. Dat kan biografische redenen hebben: als je rouwt om een dierbare, is een al te lichtzinnige omgang met de dood wat veel gevraagd. En veel gelovigen vinden al dat geflikflooi met dood, duivels en demonen principieel maar niets. Je mag de kwade macht niet uitdagen, de duivel en zijn trawanten zijn immers machtig en onder ons. En mocht u denken dat de duivel niet meer bestaat, zo waarschuwen zij elkaar en hun kinderen, dat is precies zijn grootste truc. Zo hebben sommige christenen meer respect en ontzag voor de duivel dan de meest trouwe aanhangers van de Satanskerk.
Maar wat als we dit feest nou eens in de context plaatsen waarin het van oorsprong thuishoort, namelijk de rooms-katholieke feestkalender en uiteindelijk de Bijbel? Halloween wordt op 31 oktober gevierd als de virgile, de ‘vooravond’ van het rooms-katholieke hoogfeest van Allerheiligen. Sommige feesten zijn zo chic dat roomsen er de avond van tevoren al aan beginnen. Denk aan 5 december, Pakjesavond, op de vooravond van de feestdag van Sint-Nicolaas op 6 december. Allerheiligen zelf heeft dan ook weer een eigen feestmaatje, Allerzielen op 2 november. Op die dag herdenken de rooms-katholieken de gestorvenen, speciaal van het afgelopen jaar. Veel niet-christenen kennen deze dag waarschijnlijk beter via de Mexicaanse Dag van de Doden (Dia de Muertos), dat gepaard gaat met kleurrijk en vrolijk gedecoreerde skeletten, doodshoofden en duiveltjes.
Ridens Paschalis
Het geheel doet me denken aan een middeleeuws ritueel, dat waarschijnlijk ergens in Beieren is ontstaan – het zijn echte schuddebuikjes daar – om tijdens Eerste of Tweede Paasdag den duvel eens flink uit te lachen. Meneer pastoor daalde af van zijn preekstoel om tussen de gelovigen staand enige dodelijke dijenkletsers te verkopen. Een beetje zoals de gemiddelde Brabantse of Limburgse pastoor doet tijdens de Carnavalsmis (overigens ook een feest waar de dood flink belachelijk gemaakt wordt). Deze Ridens Paschalis, ‘Paaslach’, symboliseert de overwinning van Christus op de dood: Hij die aan het kruis bespot werd tot de dood aan toe, lacht nu zelf de dood en zijn trawanten uit. De Ridens Paschalis nodigt de gelovigen uit hetzelfde te doen.
Eigenlijk is Paulus met dat hele spul begonnen, dat lachen-tegen-de-dood. Aan de gelovigen van Korinte schrijft hij de later zo beroemd geworden woorden: ‘Dood, waar is je overwinning? Dood waar is je angel?’ (1 Korintiërs 15:55
Dansen met de dood
Het is wat Herman Finkers zegt in zijn show Na de pauze. De dood is je laatste minnaar, de laatste met wie je het bed zult delen. Hij is gevoelig en theatraal en houdt van het schone meer dan van het lelijke. Soms kan hij zich niet inhouden en neemt een bijzonder mooi of jong mens veel te vroeg mee. Maar haat hem niet, hij kan er ook niets aan doen. Dans met hem je laatste dans, dan wordt elke dag van je leven een feest.
Dat is wat er met Halloween gebeurt, tenminste als je er met gelovige ogen naar durft te kijken. We lachen de dood uit, omdat-ie geen macht meer over ons heeft. We herdenken de Grote Heiligen, die ons in deze Ridens Paschalis zijn voorgegaan en nu al aan de eeuwige Carnavalsdis zitten, waar de Koning der Dwazen hen met een narrenkap kroont. En we herdenken onze Kleine Heiligen, onze dierbaren die dit afgelopen jaar die dans met de dood zijn aangegaan. Voor hen steken we kaarsen op. Voor hen zingen we onze liederen. En voor Hem, die de dood heeft verslagen.
Zalig Halloween gewenst.
Dr. Frank G. Bosman
Cultuurtheoloog en verbonden aan het Tilburg Cobbenhagen Center.