Vertalen is verrassen | Jaap van Dorp
Ter gelegenheid van het afscheid dr. Jaap van Dorp bij het NBG is deze bundel gemaakt: Vertalen is verrassen. Wie begroef Mozes? Heeft de raaf van Noach terecht zo’n slecht imago? Een bundel vol onverwachte en nieuwe inzichten van verschillende Bijbelwetenschappers.
‘Achter een vertaalvraag schuilt vaak een vraag over de Bijbel zelf’
Jaap van Dorp, onlangs gepensioneerd, is sinds 1991 werkzaam geweest als oudtestamenticus bij het NBG. Hij werkte mee aan de revisie van de Groot Nieuws Bijbel (1995), de Nieuwe Bijbelvertaling (2004), de Bijbel in Gewone Taal (2014) en de NBV21 (2021). Een terugblik.
Je hebt aan veel vertaalprojecten gewerkt. Hoe kijk je erop terug?
Ik vind het heel bijzonder om aan zoveel vertalingen te hebben meegewerkt. Als je zoals ik opgegroeid bent met de Statenvertaling zie je goed de meerwaarde van deze nieuwere vertalingen.
Wat dat betreft vind ik de Bijbel in Gewone Taal het mooiste project waaraan ik heb gewerkt. Met alle beperkingen van het Nederlands probeer je toch de kern van een tekst onder woorden te brengen, in een taal die iedereen begrijpt. Ik kon als vertaler geen mooier doel bedenken.
Wat voegt het werk aan de NBV21 aan dit rijtje toe?
Elke vertaalproject heeft van die typische dingen waar je rekening mee moet houden. Bij de revisie van de Groot Nieuws Bijbel moest je opletten dat je geen specifiek kerkelijk of Bijbels jargon gebruikte. Bij de Bijbel in Gewone Taal moesten we het doen met een heel beperkt deel van de Nederlandse woordenschat. De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 was een literaire vertaling die in kerkdiensten goed moest functioneren. Het bijzondere bij de herziening van de NBV was dat het grote aantal opmerkingen van buitenaf zo’n rol speelde. Volgens mij is dat uniek in de Bijbelvertaalwereld. Het gaat daarbij niet zozeer om het corrigeren van echte fouten – dat moet natuurlijk altijd, daarmee moet je niet wachten tot er een revisie komt. Maar het gaat vooral om het kiezen van een betere alternatieven. En samen met een neerlandicus zoek je dan naar wat past, dan kom je op de beste ideeën.
Toen in 2004 de NBV uitkwam, brandden ook de vragen los. En nog steeds komen er iedere week wel een paar vragen binnen bij het NBG. Kun je inschatten hoeveel vertaalvragen je in al die jaren hebt beantwoord?
Ik heb het niet bijgehouden, het hoorde bij het dagelijkse werk. Ik heb dikwijls gemerkt dat achter een vertaalvraag eigenlijk een vraag over de Bijbel zelf schuilgaat, vaak over de interpretatie van een bekende tekst. Je kunt dan uitvoerig stilstaan bij allerlei vertaaltechnische details, maar de briefschrijver wil gewoon beter begrijpen wat er in de oorspronkelijke teksten is bedoeld. Als je met een vertaling komt waarin vertrouwde teksten anders klinken, roept dat uiteraard vragen op. Dan moet je als vertaler ook bereikbaar zijn en uitleg geven. Je merkt hoe blij mensen zijn met een heldere uitleg. Het helpt ze verder. Gelukkig namen mijn collega’s ook een deel van de vragen voor hun rekening, het waren er te veel om in m’n eentje te beantwoorden.
Wat zeggen die vragen over de praktijk van Bijbellezen?
Ik denk dat Bijbellezers zich steeds minder op één vertaling vastleggen, ze hebben meerdere vertalingen in huis die bij Bijbelstudie bijvoorbeeld allemaal op tafel kunnen komen. De vergelijking van vertalingen brengt ook weer vragen over de NBV met zich mee. Vragen als: Klopt het eigenlijk wel zoals het in de NBV staat? Is dat zo wel goed vertaald? Is niet per ongeluk een vers weggelaten? In veel gevallen is een goede uitleg voldoende en zet zo’n toelichting mensen aan het denken. Bijvoorbeeld over de ouderdom van de handschriften die bij het Bijbelvertaalwerk worden gebruikt. Ik merk bij lezingen veel waardering voor de NBV. Bijbellezers kunnen verrast zijn door het nieuwe taalgebruik in de NBV, of door de keuze voor nieuwe inzichten in de Bijbelwetenschap. Dat zij die via de NBV aangereikt krijgen, stemt velen dankbaar, het verrijkt hun leven.
Als je jarenlang zo intensief op de Bijbelse teksten studeert, doe je vast ook mooie vondsten en verrassende inzichten op. Merken we daar iets van in de NBV21?
Zeker, maar het zijn niet mijn persoonlijke vondsten die in de NBV21 terecht komen. Werken bij het Bijbelgenootschap is altijd werken in teamverband, en als ik een balletje opgooi, gaan mijn collega’s echt niet over een nacht ijs. En dan is er ook altijd nog een begeleidingscommissie die onze vondsten met argusogen bekijkt. En terecht. Maar wie straks teksten met elkaar gaat vergelijken, komt vanzelf passages tegen waarin een en ander nieuw is. Kijk maar eens naar bijvoorbeeld Genesis 18:12
Vertaalvoorbeeld - Exodus 20:4-6
NBV | NBV21 |
Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. | Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel er niet voor neer en vereer ze niet, want Ik, de HEER, uw God, duld geen ontrouw. Als ouders Mij haten en zondigen, roep Ik hun kinderen daarvoor ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht; maar als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik mijn trouw tot in het duizendste geslacht. |
Exodus 20:4-6
Over een bespreking van deze tekst en de keuzes van de NBV21, heeft Jaap van Dorp een artikel geschreven: ‘Moeten kinderen boeten voor de schuld van de ouders? De revisie van Exodus 20:5 en de betekenis van paqad’. Lees het artikel hier