Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
3 april 1982

‘Probleemteksten’ in de Bijbel

Eugene A. Nida, bewerkt door J.J. van Capelleveen

‘Als ik maar wist wat die woorden betekenden, dan zou ik ze veel gemakkelijker kunnen vertalen.’ Dat was de klacht van een Afrikaanse vertaler naar aanleiding van de zogenoemde ‘probleemteksten’ in de Bijbel. ‘Probleemteksten’ zijn Bijbelteksten die meer dan één betekenis kunnen hebben, waarover Bijbelgeleerden al eeuwenlang hun hoofd breken

Met die woorden begint de Amerikaanse vertaaldeskundige dr. Eugene A. Nida een hoofdstuk in zijn boekje Good News for Everyone. Het werd tegelijk met de Good News Bible in de Engelse omgangstaal uitgegeven.

In dat hoofdstuk bespreekt hij een aantal van die ‘dubbel-zinnige’, of beter: tweeduidige teksten. Omdat de vertalers van de komende Groot Nieuws Bijbel vaak dezelfde weg bewandelden als de vertalers in het Engels, geven we een deel van dat hoofdstuk weer.

Filipenzen 2:6

Een van de moeilijkste tweeduidige teksten is wel Filippenzen 2:6. In de Vertaling-1951 vinden we de traditionele weergave: ‘Christus Jezus… die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht.’
Heel veel theologen en Bijbelgeleerden plaatsen evenwel vraagtekens achter die traditionele interpretatie. De grootste moeilijkheid hebben vertalers met het Griekse woord ‘harpagmon’ in deze tekst. Het ‘komt nergens elders in het nieuwe testament voor en al evenmin in de Septuagint, de oude Griekse Vertaling van het oude testament.

Al sinds de oudste periode van de kerkgeschiedenis hebben Bijbelexegeten gestreden over de vraag of de woorden van deze tekst iets aanduiden dat (1) met alle geweld wordt beschermd, of (2) met alle geweld wordt veroverd. Het is duidelijk dat er van een inzet van macht sprake is. Maar bedoelde Paulus nu te zeggen dat Christus dat gelijk zijn aan God niet met alle geweld wilde bezitten, of niet met alle geweld wilde behouden?

Vertalers hebben zich bij de keus tussen twee mogelijkheden meestal laten leiden door het perspectief waarvan Paulus naar hun mening uitging. Dacht hij, bijvoorbeeld, aan Christus voordat hij mens was geworden? In dat geval klopt het dat hij die gelijkheid met God niet met alle geweld wilde behouden. Of dacht Paulus aan de mens geworden Christus? Dat wordt gesuggereerd door de verzen 7-9 van dit hoofdstuk. Het lijkt er dan op dat Paulus hier een thema laat weerklinken dat we ook horen in Romeinen 5:15 en 1 Korintiërs 15:21 en 22 waar Christus wordt vergeleken met Adam, die inderdaad als God wilde zijn. Dan gaat het erom dat Christus de gelijkheid met God niet wilde veroveren.

De commissie die verantwoordelijk was voor de vertaling die nu bekend is als de Good News Bible, had besloten in zulke gevallen de meerderheid van de Bijbelgeleerden te volgen en daarom vertaalden zij: he did not think that by force he should try to become equal with God. Maar in een voetnoot bij die tekst geeft ze wel als alternatief: he did not think that by force he should try to remain equal with God.

Opmerkelijk is dat de Nederlandse vertalers juist de omgekeerde keus maakten. In ‘Groot Nieuws voor U’ lezen we juist: ‘hij… heeft zich niet angstvallig aan zijn gelijkheid met God vastgeklampt.’ Dit nieuwe testament in omgangstaal bevat geen voetnoten en daarom ook geen alternatieve vertaling.
De Willibrordvertaling koos al eerder voor de interpretatie die naderhand in ‘Groot Nieuws voor U’ werd gevolgd, maar geeft dan in een voetnoot wat ook in de Vertaling-1951 staat: “lett.: ‘Hij heeft de gelijkheid met God niet beschouwd als roof,’ d.i. als een krampachtig vast te houden of als een gewelddadig te veroveren bezit.’’ Ook in het Duits, in Die Gute Nachricht, is die keuze gemaakt en staat er: ‘Er war wie Gott. Aber er betrachtete diesen Vorzug nicht als unaufgebbaren Besitz.’ In Français Courant werd daarentegen het, Amerikaans/Engelse voorbeeld gevolgd: ‘Mais il n’a pas estimé qu’il devait chercher à se faire de force l’égal de Dieu.’ In al deze vertalingen is evenwel een keus gemaakt om de tekst toch zo duidelijk mogelijk weer te geven. De methode van de Vertaling-1951 om in vertaling de tweeduidigheid van de tekst te behouden en daardoor slecht leesbaar weer te geven, wordt niet meer gevolgd. Maar heeft dat geen consequenties? Komt zo niet een centraal geloofsthema in gedrang? Nida vervolgt:
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Welk alternatief we ook kiezen, op geen enkele wijze is de godheid van Christus in geding, zoals duidelijk blijkt uit de volgende verzen: ‘Hij heeft zijn grootheid opgegeven door een slavenbestaan te aanvaarden.’ Het is zeer goed mogelijk dat Paulus omdat Christus in feite gelijk was aan God, ervan uitging dat het helemaal niet nodig was dat hij met geweld werd wat hij allang was. 

Efeziers 2:8

Er zijn ook problemen die niet zozeer een gevolg zijn van onduidelijkheden in de grondtekst, maar van onduidelijkheden in de vertaling. Die kunnen worden vermeden door meer aandacht te schenken aan wat de grondtekst eigenlijk zegt. In Efeziërs 2:8 lezen we in de Vertaling-1951 ‘Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God.’

Heel veel mensen denken dat het aanwijzend voornaamwoord ‘dat’ betrekking heeft op ‘geloof’. Dan is dus zelfs ‘geloof’ iets wat niet uit de mens kan voortkomen en hem gegeven moet worden.

In werkelijkheid geeft de Griekse tekst duidelijk aan dat niet verwezen wordt naar ‘geloof’, maar naar de gehele voorgaande zin, de verkondiging dat wij gered worden door genade uit geloof.

‘Groot Nieuws voor U’ vertaalt dan ook: ‘De redding, die het geloof u bracht, hebt u te danken aan zijn genade, niet aan uzelf; het is een geschenk van God.’  
En dat is dan iets wat alleen kan geschieden als een gevolg van wat God doet door zijn heilige Geest. 
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Jesaja 7:14 

In de Engels sprekende wereld ontstond een rumoer toen er vertalingen van Jesaja.7:14 verschenen waarin gesproken werd over een ‘jonge vrouw’ in plaats van een ‘maagd’. Sommige mensen vatten die wijziging op als een aanval op de leer van de maagdelijke geboorte van Christus.

Maar, als we vasthouden aan de vertaling ‘maagd’ in Jesaja 7:14 zouden we moeten concluderen dat er in de Bijbel twee maagdelijke geboorten voorkomen.

In Jesaja 7 adviseert de Heer aan koning Achaz een teken te vragen en Achaz weigert om God zo op de proef te stellen. Maar God staat erop Achaz toch een teken te geven en zegt dan dat de twee koningen waarvoor Achaz bang is, in de steek gelaten zullen worden voordat dit kind tot de jaren des onderscheids komt. Ongetwijfeld begreep Achaz waarop die woorden doelden. Het opmerkelijke is juist dat het woord ‘alma,’ dat hier wordt gebruikt duidt op een jonge vrouw van huwbare leeftijd.

Bovendien wordt het werkwoord ‘zwanger worden’ in deze tekst niet in de toekomstige tijd gebruikt, dus als ‘zal zwanger worden’, er staat: ‘zwanger zijnde’. De Good News Bible vertaalt daarom in overeenstemming met de gegevens uit de contekst: a young woman who is pregnant will have a son and will name him ‘Immanuel’.

De Good News Bible geeft dan in een voetnoot de volgende verklaring: ‘Het Hebreeuwse woord voor ‘jonge vrouw’ is niet de eigenlijke term voor ‘maagd’, maar duidt op een jonge vrouw van huwbare leeftijd. Het gebruik van ‘maagd’ in Matteüs 1:23 gaat terug op de Griekse vertaling van het oude testament, die ongeveer 500 jaar nadat Jesaja leefde gemaakt werd.’

Het onderscheid in termen die gebruikt worden voor Matteüs 1:23 en Jesaja 7:14 heeft veel Bijbelgebruikers voor problemen geplaatst, maar dat is helemaal niet nodig.

Het Evangelie van Matteüs is een duidelijk voorbeeld van parallellie die de vroeg-christelijke kerk zag tussen het teken dat aan koning Achaz in Jesaja 7 werd gegeven en de maagdelijke geboorte van Christus – een parallellie die door de Septuagint-vertaling bovendien nog werd versterkt.

Zo’n parallellie wordt heel vaak een ‘dubbele vervulling’ genoemd of ook wel ‘dubbele toepassing’ van de profetie. Een soortgelijk voorbeeld daarvan vinden we in Matteüs 2:15, waar de zin ‘Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen’ (Vertaling-1951) wordt gebruikt als een verwijzing naar Christus. Maar in Hosea 11:1, waar uit deze woorden worden geciteerd, heeft de zin duidelijk betrekking op Israël. 

Door de betekenis van het Hebreeuws in Jesaja 7:14 en van het Grieks in Matteüs 1:23 getrouw weer te geven doet de Good News Bible –en straks ook de Groot Nieuws Bijbel – recht aan de profetie die aan Achaz werd gegeven, en tevens aan de aankondiging van de maagdelijke geboorte van Christus, zoals die wordt aangetroffen in Matteüs. 

Genesis 3:15

Nog een tekst die aanleiding gaf tot verschillen in uitleg, is Genesis 3:15, die in de Statenvertaling luidt: ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.’ De Vertaling-1951 wijkt daar nauwelijks vanaf en gebruikt alleen voor het verouderde woord ‘verzenen’ het hedendaagse woord ‘hiel! Hier is sprake van een vloek die wordt uitgesproken over de slang die Eva verleidde. Deze vloek is heel verschillend geïnterpreteerd hoofdzakelijk door de collectieve term ‘zaad’ en het verwijzend voornaamwoord ‘dat’.

In navolging van een Latijnse traditie zijn sommige uitleggers van mening dat het woordje ‘dat’ eigenlijk veranderd moet worden in ‘zij’ en dan verwijst naar Maria. Volgens de Hebreeuwse tekst wordt er óf gesproken over een conflict tussen mensen en slangen, óf (en dat is waarschijnlijker) tussen mensheid en kwaad als uitgebeeld door de slang. Sommige exegeten zien in het woordje ‘dat’ een directe verwijzing naar Christus en leggen dit vers dan ook uit als een proto-evangelie.

Opmerkelijk is dat de rooms-katholieke Willibrordvertaling die traditie al niet meer volgt en ook schrijft: ‘Het zal uw kop bedreigen en gij zijn hiel!’
Wil -deze tekst duidelijk zijn voor hedendaagse Bijbellezers dan kan dat woord ‘zaad’ beslist niet gebruikt worden. Een mogelijk equivalent is dan ‘nakomelingen’, maar de tekst legt dan de nadruk op het conflict tussen mensen en slangen. Voor de Good News Bible werd een collectieve uitdrukking gekozen. Daar staat offspring, nakomelingschap.

Maar dat woord mag niet in zijn enkelvoudige betekenis worden verstaan. Daarom is het gehele vers in het Engels vertaald als: I will make you and the woman hate each other; her offspring and yours will always be enemies. Her offspring will crush your head, and you will bite their heel.

De Nederlandse tekst van Genesis zal in omgangstaal luiden:
‘Vijandschap zal er zijn tussen jou en de vrouw,
tussen al jullie nakomelingen:
zij zullen jouw kop vertrappen,
jij zult hen in de hiel bijten.’
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Bronvermelding

Eugene A. Nida (bewerkt door J.J. van Capelleveen), ‘”Probleemteksten” in de Bijbel’ in: Met Andere Woorden 1/2 (1982), 10-13.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons