Kan ik Betlehem zijn?
Als ik het geboorteverhaal van Jezus mocht schrijven, zou ik Hem dan ook in Betlehem ter wereld laten komen, of zou ik kiezen voor een andere plek? Eens even denken … Poeh, ik sla helemaal dicht nu de hele wereld voor me openligt. Ik blijf bij Betlehem. Maar niet alleen vanwege de keuzestress; óók vanwege de naam. Broodhuis. Prachtig toch, dat degene die later over zichzelf zal zeggen: ‘Ik ben het brood dat leven geeft’, geboren wordt in een plaats die een huis is voor brood.
De geboorte van Jezus
Een huis kun je zien als beeld voor je lichamelijke gestalte. Zoals je je huis bewoont, zo bewoon je ook je lichaam. Een huis geeft je vastigheid, bescherming, warmte, veiligheid. Een huis grenst je af van andere huizen; doordat jij in dít huis woont en ik in dát, vloeien we niet samen. Een huis is ook een plek om je terug te trekken als dat nodig of wenselijk is. Het is helemaal van jou en jíj bewoont het – niemand anders. Zo biedt mijn lichaam mij vastigheid en bescherming en grenst het mij af van andere mensen. En kan ik mij terugtrekken in mijzelf als ik daar behoefte aan heb. Mijn lichaam is helemaal van mij en ik ben de enige die het bewoont.
Een huis voor het brood uit de hemel
Er is een huis, een lichaam, nodig om het goddelijke te ontvangen. Alleen ín een lichaam kan het brood uit de hemel ter aarde komen. Het heeft de vastigheid en bescherming van een lichaam nodig om in onze werkelijkheid gestalte te krijgen. Bovendien kunnen wij het brood dat leven geeft alleen ervaren als het een menselijke gedaante heeft aangenomen. Daarom is het nodig dat het geboren wordt, mens wordt.
De evangeliën beschrijven het verhaal van het leven van Jezus. Dat is één manier om ze te lezen. Ze zijn in de loop der jaren op een nieuwe manier voor me opengegaan doordat ik ontdekte dat ze óók over mij gaan. En niet alleen over mij, maar over alle mensen. De evangeliën zijn geschreven om ons te vertellen wie Jezus was, maar ook om ons te laten zien wie wíj zijn. Als ik het geboorteverhaal lees, dan lees ik over de geboorte van een goddelijk kind in het jaar nul in Betlehem. Maar ik lees ook over de geboorte van het goddelijke in mij. Over de geboorte van het goddelijke in ieder mens.
Een kloosterervaring
Nu ik dit zo schrijf, komt er een herinnering bij me boven. Ik was een paar dagen in een klooster. Elke ochtend vierden de broeders eucharistie – en ik met hen. Elke ochtend ontving ik een hostie, die ruim een dag in mijn lichaam verbleef. Ik droeg dus voortdurend een concreet symbool voor het levende brood dat Christus is, in mij. De broeders die in dat klooster wonen dragen voortdurend een concreet symbool voor het levende brood dat Christus is, in zich. Dat besef ontroerde me. Je draagt Christus in je. Christus leeft, diep in jou – ook al noem je dat misschien anders: je kind-van-God-zijn, of je innerlijk licht, of je ware zelf. Christus is voortdurend aanwezig als het leven, diep in jou – of je daar nu van bewust bent of niet. In ieder mens leeft dus dat levende brood.
Sindsdien heeft het vieren van het avondmaal voor mij een diepere lading gekregen. Het is verbonden geraakt met de ervaring van continuïteit, van iets dat altijd en eeuwig zo is. Een tijdje dacht ik: kon ik maar elke dag avondmaal vieren. Maar eigenlijk zou je nooit avondmaal hoeven vieren, want het is ‘maar’ een symbool voor een werkelijkheid die al zo ís. Je krijgt niet iets nieuws naar binnen als je het brood in je lichaam opneemt – alsof Christus iets is dat je van buiten aangereikt krijgt en moet ‘inslikken’. En dat het goddelijke in jou geboren wordt, klinkt als dat er iets nieuws, iets eenmaligs gebeurt. Maar ook dat is iets dat is, was en wezen zal. Jij bent een huis voor dat levende brood; Christus leeft in jou vanaf je geboorte tot aan je dood, daar hoef je niets voor te doen. De eucharistie en het kerstverhaal zijn alleen een herinnering daaraan.
De vraag is dus eigenlijk niet: als ik het geboorteverhaal van Jezus mocht schrijven, waar zou ik hem dan ter wereld laten komen? De vraag is: kan ik en wil ik Betlehem zijn? Durf ik mijzelf te ervaren als plek op deze aarde, in deze tijd, waar Christus gestalte heeft? Durf ik mijzelf te ervaren als ‘voor een tijd een plaats voor God’? Kan ik mijzelf zó zien – als thuis voor het goddelijke, levende brood, zodat dat te ervaren is voor andere mensen?
Marga Haas is geestelijk verzorger in een hospice en publiceert elke twee weken een overweging bij een Bijbeltekst op haar blog. Zie www.margahaas.nl