Je kunt de Schrift niet begrijpen zonder gegrepen te worden
In de blogserie Op weg met de NBV21 vertellen bekende Bijbellezers uit Nederland en Vlaanderen wat heeft de NBV21 hen te zeggen heeft voor het leven en werk.
‘Wat heeft de NBV21, de vernieuwde Nederlandse Bijbelvertaling, te zeggen voor vandaag?’ Met die vraag ging ik naar mgr. Jan Liesen, rooms-katholiek bisschop van Breda. Hij was een van de twaalf vertegenwoordigers van kerken die op 13 oktober een exemplaar van de NBV21 kregen uit handen van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
Monseigneur Liesen, u nam tijdens de presentatie van de NBV21 een exemplaar in ontvangst. Wat maakt voor u de NBV21 zo belangrijk dat u bereid was dat te doen?
Het is een vertaling van de Schrift. De Schrift is een integraal onderdeel van het gelovige leven. Het is het Woord van God: God spreekt mij in de Bijbel aan en ik word uitgenodigd om mijn antwoord te geven. Zelf ben ik sinds mijn studie – in Rome en Jeruzalem – gewend om de Schrift te lezen in de grondteksten. Vertalingen helpen mij om goed te lezen; het verrijkt me als ik meerdere vertalingen gebruik, waaronder de NBV21. Maar welke vertaling je ook gebruikt, het blijft het Woord van God.
Welke rol of plek kan de NBV21 hebben naast andere vertalingen?
Er zit veel professionaliteit in de NBV21 en die waardeer ik. Wat ik wil beklemtonen is dat ik ‘professie‘ – de geloofsbelijdenis, de toewijding aan God, als antwoord op Gods aanspraak – belangrijker vind dan professionaliteit. God spreekt ons immers aan in de Bijbel. Daarin kan ook de NBV21 een rol spelen, net als andere of oudere vertalingen. In die zin is de NBV21 belangrijk. De NBV21 hanteert taal die mensen gemakkelijker verstaan. Dat is een heel groot pluspunt. Soms heeft dat ook een klein nadeel: als ik me snel aangesproken weet, kan ik soms iets missen van de finesses, die ik pas op het spoor kom als ik een vertaling heb die iets dichter bij de brontaal blijft en daarom wat moeilijker toegankelijk is. Maar de NBV21 kan een heel goede instap zijn. Die hebben we nodig en daarom ben ik er blij mee.
In rooms-katholieke kring leeft de wens om in de kerk op zondag een betere of nieuwere vertaling te hanteren. Kunt u daar iets mee?
Er is zeker terechte kritiek. Elke vertaling heeft een houdbaarheidsdatum. De Willibrordvertaling dateert uit de jaren 1970. De revisie van 1995 is beperkt geweest. Het Griekse woord pistis (geloof) wordt daarin vrij consequent vertaald met ‘vertrouwen’. Daar zijn goede redenen voor en die kan ik volgen. Maar daarmee reduceer je de Schrift wel tot de cultuur van de tijd waarin ze ontstond. Je ontzegt de Schrift de mogelijkheid om iets nieuws te zeggen met oude woorden. De Schrift is Gods Woord in mensenwoord – als ze alleen maar iets kan uitdrukken wat een mensenwoord normaliter uitdrukt, dan doe je de Schrift tekort. Om een beeld te gebruiken uit het boek Gullivers Travels van Jonathan Swift: Gulliver, een mens, spoelt aan op het strand bij de Lilliputters. Voor hen is hij een reus die ze vastleggen door allemaal touwtjes over hem heen te spannen. Soms krijg ik de indruk dat we dat met de Schrift doen: haar zo vastleggen in onze manier van denken en interpretatie, dat elke bewegingsvrijheid verdwijnt. Maar God leeft. Als de Schrift echt de dialoog is die Hij met ons aangaat, dan zit er beweging in. En dan moet je haar niet reduceren tot wat jij verstandelijk kunt bevatten. Als je dat doet, mis je wat.
Dit neemt niet weg dat er zeker winst te boeken is met de Willibrordvertaling. Er zijn veel nieuwe en goede inzichten gekomen, vooral op het gebied van de compositie van de Bijbelboeken. We kunnen voorzien dat ook de Willibrord-editie die we nu gebruiken gedateerd raakt. Als we dán pas besluiten tot een vernieuwing, zijn we te laat, want het duurt jaren voordat een (vernieuwde) versie klaar is. Daar zijn al plannen voor. Momenteel wordt over het plan van aanpak gesproken.
Welk vertaling gebruikt u zelf bij voorkeur?
In mijn werk in de kerk de Willibrordvertaling, want die heeft de meeste vertrouwdheid.
De Bijbel is ook een moeilijk boek: geweld wordt goedgekeurd en er staan – in ieder geval op het eerste gezicht – vrouwonvriendelijke en homovijandige uitspraken in. Hoe reageert u als iemand u daarmee confronteert?
Ik vraag dan aan mijn gesprekspartner waar hij of zij zo’n typering (dat de Bijbel vrouwonvriendelijk of homovijandig is, PS) vandaan haalt. Soms blijken ze het niet uit de Bijbel te halen, maar nemen ze het over uit de media. Ik krijg weleens als antwoord: ‘Maar het ís toch gewoon zo?’ (nl. dat de Bijbel vrouwonvriendelijk, of homovijandig is, PS) Zelf lees ik nergens in de Schrift dat God een geaardheid, welke dan ook, afwijst. Wel zegt de Schrift iets over wat mensen dóén met hun geaardheid, en daar kun je het wel of niet mee eens zijn. Maar er is zomaar het risico van ‘hineininterpretieren’: dat je de Schrift iets verwijt wat je er zelf in legt.
Welke rol speelt de Bijbel in het rooms-katholieke leven?
Die rol is groeiend. Daar is zeker winst te boeken en dat proberen we te bevorderen. Een ervaring die ik graag wil noemen is, dat toen ik nog maar net bisschop was, er een echtpaar hier aan de deur kwam. Ze hadden tijd, zeiden ze, ze hadden me gehoord in een viering, en ze vroegen wat ze voor de kerk konden doen. Ik vroeg of ze zelf een idee hadden, waarop ze verwezen naar die viering. ‘Goed’, zei ik toen, ‘Weet je wat: u zoekt een groep en een zaal, daarna belt u mij en dan kom ik.’ Zo zijn we gestart met Bijbellezen, om de twee tot drie weken. Eerst kwamen er zo’n twintig tot dertig mensen, maar later wel zestig of zeventig. Ik proef daarin het verlangen om de Schrift beter te verstaan. Of beter: een verlangen naar verdieping, waarbij de Schrift een favoriete ingang is. Mensen willen hun leven op een dieper fundament zetten en in relatie met God komen. Ook bespeur ik een verlangen naar kennis – en dan zeg ik erbij: je kunt de Schrift niet begrijpen zonder gegrepen te worden. Die mix is wat mensen zoeken – en ze blíjven komen, al tien jaar. Het heeft zich vermenigvuldigd: er zijn meer groepen bij gekomen, bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen. En het mag nog meer worden.
U draagt in uw bisdom ‘Bijbelpastoraat’ een warm hart toe. Wat is dat?
Het houdt in dat mensen gaan lezen in de Heilige Schrift. Dat voedt en verdiept hun geloof, maar geeft hun ook inspiratie om een getuigenis te kunnen geven van hun geloof: thuis, op school of in hun werk. Om met Psalm 119 te spreken: zo kan Gods Woord een lamp voor hun voeten worden.
Uw leeft en werkt van jongs af in een katholieke, gelovige omgeving. Hebt u ooit fundamentele geloofstwijfel gehad?
Niet echt. Wat me vasthoudt, is dat ik merk dat ik zélf kan veranderen. Mijn geloof is niet iets externs waar ik me met alle macht aan moet vastklampen om het niet te verliezen. Ik merk dat mijn geloof mij maakt tot wie ik ben, me voedt, me laat zijn wie ik ben en me laat groeien. (Vrolijk lachend:) Als ik dat niet zou hebben, wat zou er in ’s hemelsnaam dan van me overblijven?
Een van de meest geliefde Bijbelpassages van mgr. Liesen is Jesaja 55:1. In deze video legt hij uit waarom.
Interview en tekst: Peter Siebe
Foto: © Ramon Mangold