‘Houd vol’ – hoe doe je dat?
Door Anne-Mareike Schol-Wetter
‘Het gaat mijn verstand te boven’, dat citaat uit Psalm 139 vatte mijn gevoel in maart perfect samen. En nog steeds, ook na de persconferentie van dinsdagavond. Want we zijn er nog lang niet. ‘Houd vol’ – die oproep, veelgehoord aan het begin van de coronacrisis, is nu nog steeds pijnlijk toepasselijk. Houd vol – dat wil ik best proberen, maar hoe lang nog? Wat is tegen die tijd nog over van alles dat we tot niet zo lang geleden normaal en belangrijk vonden?
Ik merk dat ik moe word van het gebrek aan uitzicht. Op zoek naar meer perspectief dan de nieuwssites kunnen bieden, ga ik te rade bij een veel oudere bron. Want ‘volhouden’ – zo weet ik – is bij uitstek een Bijbels thema. De eerste tekst met exact deze oproep vind ik in Haggai 2. Een vrij onbekend verhaal, dat op het eerste gezicht weinig met de uitdagingen van 2020 te maken heeft. Toch herken ik verrassend veel. Lees je even mee?
In het tweede regeringsjaar van koning Darius, op de eenentwintigste dag van de zevende maand, sprak de HEER opnieuw bij monde van de profeet Haggai. Hij droeg hem op: ‘Zeg tegen Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en tegen Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en tegen wie er van het volk nog over zijn: “Wie van jullie heeft deze tempel nog in zijn vroegere luister gezien? En hoe ziet hij er nu uit? Jullie denken zeker dat het niets meer kan worden!” Maar houd vol, Zerubbabel – spreekt de HEER –, houd vol, Jozua, zoon van Josadak en hogepriester; jullie allen, bewoners van dit land, houd vol! – spreekt de HEER. Werk door, ik ben bij jullie – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dat heb ik jullie beloofd toen jullie wegtrokken uit Egypte; ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn, wees dus niet bevreesd. […] De luister van deze tempel zal groot zijn, nog groter dan voorheen – zegt de HEER van de hemelse machten –, en van hieruit zal ik jullie vrede en voorspoed geven – spreekt de HEER van de hemelse machten.’
We schrijven op dat moment het jaar 520 voor Christus. Zo’n zeventig jaar eerder hebben de Babyloniërs Jeruzalem met de grond gelijk gemaakt en het volk in ballingschap weggeleid. Een ongekende crisis. Langzaam maar zeker keren nu groepjes Judeeërs terug om het leven van de generaties voor hen weer op te pakken. Jeruzalem heeft weer een verdedigingsmuur, en nu wordt het tijd de tempel te herbouwen, zodat God weer bij de mensen kan wonen. Het schiet alleen nog niet zo hard op. De grondstoffen ontbreken. De mensen hebben hun handen vol aan ‘overleven’: een dak bouwen boven hun eigen hoofd, eten voor hun kinderen vinden … Met de herbouw van de tempel voelen ze zich overvraagd. En het duurt allemaal te lang om het enthousiasme van het begin, toen ze net terug waren, vast te houden.
Het klinkt me bekend in de oren. Wat barste er half maart een creativiteit los om zoveel mogelijk draaiende te houden en ‘een beetje naar elkaar om te zien’. Inmiddels zijn we ongekend bedreven in digitaal vergaderen en kerkdiensten vieren. Maar echt van harte gaat het niet meer.
Vooruit kijken – niet achteruit
En dan, op 17 oktober in het jaar 520 voor Christus, komt de profeet Haggai met een boodschap van hoop en aanmoediging. Hij windt er geen doeken om: de situatie is niet makkelijk. Het lijkt onmogelijk om weer terug te gaan naar hoe het ooit was, al willen de mensen dat nog zo graag.
Maar Haggai kijkt voorbij de ellende van dat moment, naar hoe het straks zal worden. Terug naar vroeger hoeft en kan niet. De tempel van Salomo komt niet meer terug. Net zoals de pre-coronamaatschappij niet meer terugkomt. Als je de profeten mag geloven, was op die vroegere tempel trouwens wel het een en ander aan te merken, net zoals op onze samenleving zoals die draaide ook wel het een en ander aan te merken was. Maar Haggai herinnert me eraan dat God heeft beloofd bij zijn volk te zijn. Die belofte is minder breekbaar dan de muren van een tempel, de ic-capaciteit van een land of een economisch stelsel. Uiteindelijk komt er weer vrede en voorspoed – als de mensen maar volhouden en, jawel, doorwerken.
Een tekst zoals deze helpt me om tussen alle maatregelen, alles wat niet meer kan of anders moet, het grotere plaatje te blijven zien. Om vol te houden en door te gaan, ook al voelt het soms als net een klus of een maatregel te veel. Om verder te kijken dan de volgende persconferentie.
Vasthouden en loslaten
Nee, het wordt niet meer precies zoals ‘vroeger’. De mensen die overleden zijn, komen niet terug. Sommige mensen zullen misschien nooit volledig herstellen. Allemaal gaan we iets merken van de economische gevolgen, lang nadat we weer verjaardagen vieren en elkaar weer bij de koffieautomaat tegenkomen. En dan heb ik het nog niet eens over de enorme gevolgen in landen die er minder goed voor staan dan West-Europa. Maar we krijgen wel de kans om stil te staan bij wat we ieder voor zich, maar ook als maatschappij en als kerken echt essentieel vinden. Wat we koste wat kost vast willen houden – en wat we kunnen of misschien zelfs moeten loslaten. De mensen in Juda merken dat het uiteindelijk niet om de pracht van de tempel gaat, maar om de God die ze daar ontmoeten. Die willen ze vasthouden – en veel belangrijker: Die houdt hen vast.
Met dat voor ogen valt het best nog even vol te houden.
Anne-Mareike Schol-Wetter
Hoofd Bijbelgebruik bij het Nederlands Bijbelgenootschap