Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
5 augustus 2022Marga Haas

God is in Waardanook

Het is een bekend verhaal. Jakob vlucht voor zijn tweelingbroer Esau. Hij heeft de zegen voor de eerstgeborene aan hun blinde vader Isaak ontfutseld door zich voor te doen als zijn nét iets oudere broer. Esau is woest. ‘Ik zál hem!’ Moeder Rebekka vreest voor het leven van haar jongste en stuurt hem naar haar broer Laban in Haran. En dan krijgt Jakob zijn beroemde droom. Maar waar gebeurt dit precies?

Jakobs droom in Betel

10Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan. 11Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte een van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. 12Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhooggaan en afdalen. 13Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal Ik aan jou en je nakomelingen geven. 14Je zult zo veel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. In jou en je nakomelingen zullen alle volken op aarde gezegend worden. 15Ikzelf sta je terzijde, Ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en Ik zal je naar dit land terugbrengen; Ik zal je niet alleen laten tot Ik gedaan heb wat Ik je heb beloofd.’

16Toen werd Jakob wakker. ‘Dit is zeker,’ zei hij, ‘op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ 17Eerbied vervulde hem. ‘Wat een ontzagwekkende plaats is dit,’ zei hij, ‘dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’ 18De volgende morgen vroeg zette Jakob de steen die hij als hoofdsteun had gebruikt rechtop, en wijdde hem door er olie over uit te gieten. 19Hij gaf die plaats de naam Betel, maar voordien heette die stad Luz.

Genesis 28:10-19NBV21Open in de Bijbel

Er viel me iets op toen ik dit verhaal hardop las in de Naardense vertaling. In vers 10 en 11 staat daar: ‘Jakob trekt weg van Beëer Sjeva en gaat op Haran aan. Hij bereikt het oord en overnacht daar. Hij neemt een van de stenen van het oord en legt die aan zijn hoofdeinde. Zo slaapt hij in, in dat oord.’ Wat gek! Drie keer ‘het oord’ in één enkel vers. Jakob is nog niet in Haran, dus daar verwijst ‘het oord’ niet naar. Maar de verteller heeft het wel over ‘hét oord’. Vreemd.

In dat oord droomt Jakob de bekende droom van die ladder die van de aarde aar de hemel reikt en waarover engelen opklimmen en neerdalen. Hij ziet en hoort de God van Abraham en Isaak, die hem land en nakomelingen belooft en zegt ‘Ik ben met je’. Jakob wordt wakker en erkent dat de Ene daar aanwezig is. Voorheen, zegt het verhaal, heette het daar Luz. Kijk. Nu wordt het nog vreemder. Waarom doet de schrijver van Genesis zo ingewikkeld als dat oord een naam heeft, namelijk Luz? Waarom maakt hij een plaats met een naam naamloos? Waarom schrijft hij niet gewoon: Jakob kwam bij Luz; hij overnachtte daar en droomde?

Naamloosheid

De Bijbelschrijvers bedienen zich vaker van naamloosheid. Een naamloos mens of een naamloze plek. Daarmee maken ze de verhalen niet onpersoonlijk, maar bovenpersoonlijk. Als er een naamloze man of vrouw ten tonele wordt gevoerd, is dat niet een ‘niemand’, maar een ‘iedereen’. Iedereen zou die mens kunnen zijn. Een naamloos iemand is een uitnodiging. Wij mogen onszelf in die mens zien. Als er sprake is van een plek zonder naam, dan gaat het de schrijver niet om díe specifieke plek, maar vertelt hij iets dat overal, wanneer dan ook, waar dan ook gebeurt of zou kunnen gebeuren. Dat de schrijver van Genesis in een bijzinnetje toevoegt dat die plek vroeger Luz heette, benadrukt dat hij die plek eerder expres naamloos liet. ‘God is hier’, erkent Jakob. God is anywhere. God is in Waardanook.

Overal huist God

Op die plek, Waardanook, ervaart Jakob de tegenwoordigheid van God. Hij bereikt die plaats, gaat er slapen, wordt wakker en weet dan: ‘Op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ Nee, inderdaad, hij was het zich niet bewust; hij moest eerst wakker worden. Grappig genoeg gebeurt dat in zijn slaap. Door zijn droom zijn hem de ogen geopend voor de Aanwezige. Jakob zet een steen rechtop en zalft deze. Hij noemt deze plek Betel. Dat betekent: huis van God. Jakob zegt daarmee: deze plek is huis van God, op deze plek woont God. Maar wij weten inmiddels: deze plek is niet precies die plek, maar anywhere. Waardanook is het huis van God. Of, andersom: het huis van God is waar dan ook.

‘God is overal en te allen tijde op gelijke wijze tegenwoordig’, schrijft de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart. God is waar dan ook en wanneer dan ook op gelijke wijze tegenwoordig. Altijd en overal te ervaren voor iedereen. Alleen: wij zijn het ons vaak niet bewust. Onze ogen zijn er niet voor geopend. Wie zijn ogen er stap voor stap (of soms plotsklaps, door een crisis bijvoorbeeld) voor laat openen, die gaat het zien. Die gaat God zien achter, in, onder alles. Elke situatie is thuis, is bergplaats voor God. Hij is aanwezig, overal en altijd, maar verborgen in de diepte van het bestaan. In de meest verheven ervaring en in het meest alledaagse klusje, en dat op gelijke wijze.

God laat zich ‘hier’ kennen, ervaren, zien, voelen, horen – maar ik, ík zie het zo vaak niet. Ik loop eraan voorbij, omdat ik gericht ben op mijn eigen plannen en doelen. Omdat ik denk dat God zus of zo is en ik Hem misloop omdat Hij anders blijkt te zijn dan ik me had voorgesteld. Omdat ik geleerd heb te denken dat God alleen in kerken en tempels woont. Maar God woont in Waardanook.

Marga Haas is geestelijk verzorger in een hospice en publiceert tweewekelijks een overweging bij een Bijbeltekst op haar site Parelduiken in de Bijbel. Ook deze blog verscheen daar.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons