Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
1 september 2022

De Bijbel vertelt het verhaal van ons leven op aarde

Interview met Stephen Pattemore over ecologische hermeneutiek

Interview: Matthijs de Jong en Peter Siebe

Nieuw-Zeelander Stephen Pattemore heeft een lange staat van dienst als Bijbelvertaler én is natuurliefhebber. Sinds 2005 combineert hij die twee liefdes en herleest hij de Bijbel door een ecologische lens. Waarom is dat belangrijk? 

Stephen, wat voor werk deed je zoal voor de United Bible Societies (UBS)?

Ik werkte als Bijbelvertaler in Zuid-Thailand en werd daar rond 1990 gevraagd om als vertaaladviseur te werken aan de Thaise Studiebijbel en twee op moslims gerichte projecten. Toen ik eind 1994 naar Nieuw- Zeeland vertrok, dacht ik dat mijn betrokkenheid bij de UBS voorbij zou zijn, maar binnen een jaar werd ik als adviseur aangetrokken voor een nieuw project: het Tokelau Vertaalproces. Vanaf 1997 deed ik promotieonderzoek met een beurs van de UBS aan de universiteit van Otago. In 2001 werd ik vertaalspecialist bij de UBS, met verantwoordelijkheden in Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw-Guinea en later ook Thailand. Al die tijd onderhield ik nauwe contacten met het Bijbelgenootschap van Nieuw-Zeeland en in 2012 werd ik daar Hoofd Vertalen. Ik werd uitgeleend aan de UBS voor het geven van onderwijs, het redigeren van The Bible Translator en voor projecten in Thailand en Papoea-Nieuw-Guinea. 

Hoe ben je betrokken geraakt bij de christelijke milieu- en natuurorganisatie A Rocha? 

Als kind dat is opgegroeid in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw had ik al heel lang interesse in natuurbehoud en het milieu. Voor mijn masterstudie in de natuurkunde deed ik al onderzoek naar windenergie voordat die vorm van energie populair werd. Mijn promotieonderzoek was gewijd aan de rol van het volk van God in het boek Openbaring, maar destijds dacht ik niet serieus na over de milieu-implicaties van dit Bijbelboek. In 2005 was mijn zoon, die voor een natuur- en milieuorganisatie werkte, medeorganisator van een conferentie over christendom en natuurbehoud. Hij vroeg mij of ik tijdens die conferentie een bijdrage wilde leveren over Openbaring en het milieu. Die bijdrage en die conferentie brachten twee bewegingen op gang die sindsdien nauw met elkaar verweven zijn. Voor mij vormden ze het begin van een proces waarin ik de Schrift ging herlezen door de lens van het milieu en de schepping-als-geheel. Voor mijn land leidde het ertoe dat er een paar jaar later een afdeling van A Rocha International werd gevestigd. A Rocha is een christelijke organisatie voor milieu- en natuurbehoud die door de Engelsman Peter Harris is opgericht in Portugal. In Nieuw-Zeeland zijn mijn vrouw en ik vanaf het eerste moment, rond 2008, betrokken bij het regionale comité van Auckland. Een paar jaar geleden ben ik toegetreden tot de Nieuw-Zeelandse raad van toezicht. 

Jouw interesse gaat speciaal uit naar ecologische hermeneutiek. Wat is dat?

Hermeneutiek is het proces van het uitleggen van de Bijbel, het onderzoeken van de diepere betekenis en niet slechts de wiskundige optelsom van de woorden en zinnen. Ecologische hermeneutiek is dus het proces van het uitleggen van de Bijbel met behulp van de specifieke lens van de ecologie van onze planeet. Ecologie is de studie van de wereld waarin we leven met al haar onderlinge verbanden. Ecologie en economie zijn twee verwante woorden, die respectievelijk ‘woorden (of kennis) over het huis’ en ‘regels van het huis’ betekenen. 

In plaats van de Bijbel te beschouwen als ‘het verhaal van God en de mensheid’ – alsof dat zich afspeelde in een ruimtelijk vacuüm – beschouwen we de Bijbel dus als ‘het verhaal van God en de aarde die God heeft geschapen’. Natuurlijk omvat dat verhaal de centrale rol van de mensheid. Maar dat is een mensheid in een context – en in het bijzonder de context die gevormd wordt door haar geologische, botanische en zoölogische omgeving. Het gaat dus om inzicht in de driehoek ‘God-mensen-de wereld eromheen’. 

Wat is het belang van ecologische hermeneutiek? 

Ecologische hermeneutiek is belangrijk omdat we leven in een tijd van ernstige milieucrises. De planeet die ons zolang zo warm en liefdevol heeft gesteund, is een vijandiger en minder veilige plaats geworden – en dat komt voornamelijk doordat wij mensen haar hebben uitgebuit in plaats van met haar samen te werken om elkaar te koesteren, te beschermen en te ondersteunen. Vanochtend lazen mijn vrouw en ik samen Openbaring 8. We zeiden tegen elkaar dat de grote milieurampen uit dit hoofdstuk (zoals dat een derde van de zeeën veranderden in bloed) in de eerste eeuw, en de meeste eeuwen daarna, alleen gezien konden worden als handelingen van God. Maar nu zijn ze duidelijk het gevolg van daden van mensen. En in plaats van zich tegen de onverzadigbare hebzucht van de mensheid te verzetten en die in te perken, heeft de kerk zich lange tijd (op een paar opmerkelijke uitzonderingen na) medeplichtig gemaakt aan die uitbuiting en die zelfs aangemoedigd. Om maar een paar toonaangevende meningen te noemen: ‘God heeft ons de aarde immers gegeven om haar te gebruiken’; ‘Waar het echt om draait, is iedereen in de hemel te krijgen’ en ‘God zal de aarde binnenkort toch verwoesten’. 

Wat christenen dus nodig hebben, is een nieuwe manier van Bijbellezen, die niet alleen stilstaat bij de relatie tussen God en ons, maar ook bij die tussen God en de wereld, en tussen ons en de wereld. Op die manier mag de kerk hopen dat ze een instrument van positieve verandering kan zijn. Met die droom richtte Peter Harris A Rocha op: waar anders zou je een wereldwijd gezelschap van betrokken, overtuigde activisten kunnen vinden dan in de kerk? 

Is ecologische hermeneutiek meer dan alleen een moderne tendens? 

Ja en nee. Ja, omdat we in een unieke tijd leven. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid zijn we met zovelen geweest. Nooit eerder hebben we de hulpbronnen van de aarde zozeer leeggezogen, de schepselen die erop leven beschadigd of uitgeroeid en de atmosfeer die ons in leven houdt aangetast als wij dat nu doen. Dit is een existentiële crisis die groter is dan Covid-19 en zelfs de oorlog in Oekraïne. Dus, ja, het is een moderne aangelegenheid, maar dat alleen omdat we er in alle voorgaande eeuwen (vooral de eeuwen van moderne industriële ontwikkeling) nooit aandacht aan hebben besteed. 

Aan de andere kant is deze zorg al zo oud als de aarde zelf. Hij is in elk geval zo oud als de Bijbel. Als we ons centrale boek, de Bijbel, met nieuwe ogen gaan lezen, treft ons daarin steeds het belang van mensen in hun omgeving en de relatie van God met de wereld. Het fysieke land staat centraal in het verhaal van Israël en de uitbuiting ervan wordt door de profeten aan de kaak gesteld (bijv. Hos. 4:1-3); Jezus’ onderwijs is geworteld in het leven op het platteland of in de stad (bijv. Mat. 6:25-32) en Paulus verlangt naar een toekomst waarin de hele schepping is hersteld (Rom. 8:18-25). 

Wat heb je dankzij je ecologische bewustzijn in de Bijbel ontdekt? 

Laat me twee voorbeelden noemen, een uit 2 Petrus en een uit het Evangelie volgens Johannes. 2 Petrus 3 is eeuwenlang gelezen als een tekst die de veronderstelling steunt dat God van plan is de hele aarde te vernietigen. Maar als je heel zorgvuldig leest, de brontekst erbij neemt en de Bijbelse context doordenkt, kan het ook gelezen worden als een aanmoediging om zorgzaam te leven in het licht van Gods prachtige toekomst (zie tekst in kader 1). 

Kader 1 De vernietiging van de wereld in Openbaring en 2 Petrus 3
Openbaring en 2 Petrus 3:7-10 lijken te zeggen dat de aarde eraan gaat en stimuleren mogelijk milieuonvriendelijk gedrag. Maar Pattemore wijst erop dat in Openbaring nergens gezegd wordt dat de aarde vernietigd wordt. Er is wel sprake van een Goddelijk vernieuwingsprogramma en het einddoel is een vernieuwde mensheid in een vernieuwd milieu. In 2 Petrus 3:7, 10-13 staat wel dat hemel en aarde te gronde zullen gaan. Maar Pattemore benadrukt dat de schrijver er allereerst op uit is om tegenover sceptici te verzekeren dat het oordeel komt. Hij verwoordt dit met gebruik van bestaande ideeën over een wereldbrand. Maar of de aarde ook vernietigd wordt, is niet per se duidelijk. In 2 Petrus 3:7 (NBV21: ‘Maar door datzelfde woord worden de tegenwoordige hemel en aarde bewaard om op de dag van het oordeel […] te worden prijsgegeven aan het vuur’) zou in vertalingen de mogelijkheid opengelaten moeten worden dat het vuur niet vernietigt, maar zuivert.
In 2 Petrus 3:10 (NBV21: ‘[…] De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde en alles wat daarop gedaan is verdwijnt’), een vers met een onzekere Griekse tekst en een onzekere uitleg, zou gekozen moeten worden voor een terughoudende, open vertaling, met een goede toelichting erbij. Pattemore kiest een andere lezing van het Grieks dan de NBV21 veronderstelt (zie de Nieuwe Bijbelvertaling: ‘de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht’) waarin de aarde bewaard wordt voor het oordeel.
Hoe dan ook, vanuit ons begrip van het universum is het lastig deze teksten te lezen als een letterlijke beschrijving. Het is beter om het vuur te zien als metafoor voor het zuiverende oordeel, en vooral de oproep om heilig en vroom te leven ter harte te nemen. De rampen in de eindtijd zoals beschreven in het Nieuwe Testament getuigen van een heel ander wereldbeeld dan het onze. In onze tijd is het niet God, maar zijn het mensen die de aarde bedreigen. In verantwoorde christelijke Bijbeluitleg en -vertaling zal dit serieus genomen moeten worden.
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Het andere voorbeeld – wellicht wel het meest voor de hand liggende en controversiële – is Johannes 3:16. Een aantal jaar geleden heb ik deze tekst bestudeerd en kwam ik tot de conclusie dat Gods liefde voor de wereld niet beperkt is tot de mensen op de aarde. Nee: God houdt van de hele geschapen wereld en dit leidt tot de vernieuwing en herschepping van de mensheid ten behoeve van het geheel (zie tekst in kader 2). 

Kader 2 God had de wereld zo lief
Een gebruikelijke uitleg van Johannes 3:16 is dat ‘de wereld’ hier ‘de mensheid’ betekent. Maar Pattemore betoogt dat de betekenis van ‘wereld’ in Johannes 1:9-10b, ‘de geschapen wereldorde’, nog heel goed mee kan klinken in Johannes 3:16. In Johannes 3:14-15 wordt door het noemen van de slang en de woestijn (land vol dorens en distels) een associatie met Genesis 3 opgeroepen. De aantasting van de wereld door de zonde van de mensen wijst op het nauwe verband tussen de mensenwereld en de wereld als schepping. De uitleg van ‘wereld’ in Johannes 3:16 als ‘de geschapen wereldorde’ ligt daarom voor de hand. Dat verderop ‘de wereld’ wordt ingevuld als ‘mensen die al of niet geloven’ is geen tegenargument, want ook in Johannes 1:10 verschuift de betekenis van wereld als schepping naar mensenwereld. Een ruime uitleg van ‘de wereld’ in Johannes 3:16 in plaats van een beperkte is van groot belang, omdat het de zorg voor de schepping verankert in een tekst die voor veel christenen de kern van hun geloof verwoordt.
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Je noemde je studie van Openbaring – een boek vol rampen en een hoopvol einde. Welke ontdekkingen heb je gedaan in dit Bijbelboek? 

Een zeer krachtig vers in dit Bijbelboek is Openbaring 11:18: ‘(…) maar nu laat U uw woede razen. De tijd is gekomen om (…) hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’ Poetin en zijn trawanten zouden dus absoluut moeten beven van angst. Maar hetzelfde geldt voor de industriëlen en de bedrijven die hun winst behalen uit fossiele brandstoffen en ook voor iedereen die gedachteloos plastic in het milieu achterlaat! 

Een van de belangrijkste conclusies uit mijn herlezing van Openbaring is misschien wel dat het verdwijnen van hemel en aarde in Openbaring 21:1 gelezen moet worden als onderdeel van de scène die begint in Openbaring 20:11. Hemel en aarde zijn beide spelers in een stuk die even van het toneel verdwijnen om vervolgens weer vernieuwd en gehuld in nieuwe kleding te verschijnen. En de afwezigheid van de zee is gelegen in haar rol als rijk van de dood (Op. 20:13). En aan de andere kant zegt degene op de troon: ‘Alles maak ik nieuw’ (Op. 21:5). Er zit natuurlijk veel meer in het einde. De vloek is verdwenen en hemel en aarde zijn heel echt, maar vernieuwd. De christelijke hoop is niet gericht op de vernietiging van de bekende wereld, maar op haar vernieuwing, waar we hier en nu al deel aan kunnen krijgen. Dit wordt ook betoogd door N.T. Wright in zijn boek Verrast door Hoop

Zou het ecologische bewustzijn (een deel van) de keuzes die we maken bij het vertalen van de Bijbel moeten beïnvloeden? 

In het proces van Bijbelvertalen worden we voortdurend geconfronteerd met de vraag hoe we een woord of zin moeten vertalen. Het is niet mogelijk om woorden en zinnen een-op-een over te brengen in een andere taal (aangezien er contexten schuilgaan achter talen, waaronder zowel de samenleving als het milieu). Volgens mij moet een van de criteria die we gebruiken, vooral in de huidige ecologische crisis, zijn dat we voor het milieu kiezen. Aan de andere kant moeten we niet proberen om van de Bijbelschrijvers allemaal biologisch etende, bomen knuffelende, contemporaine toonbeelden van ecologische deugdzaamheid te maken. Het waren mensen van hun tijd. Er was toen geen enkele mogelijkheid om zich de industriële schaal van de vernietiging van het milieu voor te stellen. Maar als we zorgvuldig vertalen, kunnen we enkele van de flagrante manieren waarop christenen de Bijbel hebben gebruikt om de uitbuiting van mensen en/of het milieu te rechtvaardigen, wel vermijden. We hebben ons ecologische huis al bijna verwoest, gesteund door interpretaties van de Bijbel die meer te danken hebben aan de commerciële groei en verrijking van het Westen dan aan Bijbelse theologie. Dit proces omvatte beide kanten waar we zo vertrouwd mee zijn in vertaalprocessen: de brontekst en zijn sociaal-culturele omgeving en de doeltaal en zijn sociaal-culturele omgeving. 

Ik heb wel gesuggereerd dat we een Ecologisch handboek voor vertalers nodig hebben, net zoals er handboeken zijn over flora en fauna, over door de mens gemaakte dingen etcetera. Misschien biedt mijn pensioen me wel de tijd en mogelijkheid om daar eens mee aan de slag te gaan. 

Welke Bijbelse termen zou je (in vergelijking met de huidige vertalingen) anders vertalen als je de eerste was die de Bijbel in jouw taal zou omzetten?

Ik noemde al de vertaling van kosmos in Johannes 3:16. Maar misschien moeten we teruggaan naar het begin, naar de vertaling van Genesis 1:26-31. Er is binnen de ecologische hermeneutiek veel discussie over de vraag of de noties van ‘heersen over’ (rada) en ‘onderwerpen’ (chavasj) kunnen of zelfs moeten worden herzien, of dat ze zo star moeten blijven als ze nu zijn en er dan kanttekeningen bij moeten worden geplaatst. 

We moeten niet doen alsof de oorspronkelijke auteur of samensteller milieuvriendelijke gedachten uitte. We kunnen wel zoeken naar termen die wellicht dubbelzinnig zijn, en die dubbelzinnigheid vervolgens ondersteunen met notities en toelichtingen die de lezer dwingen na te denken over de implicaties. En ik denk dat we in Genesis 2 de kernwoorden in vers 15 (avad en sjamar) zouden kunnen vertalen met ‘dienen’ en ‘bewaken’ – in plaats van ‘bewerken’ en ‘onderhouden’.

Zie je blinde vlekken in de manier waarop de doorsnee westerse christen de Bijbel leest? 

Ik denk dat onze belangrijkste blinde vlek is dat we geneigd zijn de hele Bijbel als een ‘spiritueel’ of ‘vergeestelijkt’ verhaal te lezen. Zelfs de zeer aardse verhalen uit het Oude Testament worden meestal gelezen voor hun ‘geloofslessen’ – alsof mensen ooit los van hun fysieke omgeving kunnen leven. De christelijke hoop is niet gericht op van hun lichaam ontdane geesten die een of ander vaag rijk in het universum zullen bewonen, maar op een leven in vernieuwde lichamen op een vernieuwde aarde, in de tegenwoordigheid van de almachtige God. 

Hebben Bijbelgenootschappen in de exegese en vertaling van de Bijbel een verantwoordelijkheid wat betreft het ecologisch bewustzijn? 

Toen Bijbelgenootschappen ontstonden, was hun belangrijkste doel heel eenvoudig het beschikbaar stellen van de Schrift tegen een prijs die mensen zich konden veroorloven. De aanname was dat mensen de boodschap ‘meteen van de bladzijde’ af konden lezen of dat hun kerk hen zou helpen die te begrijpen. Die aanname is om verschillende redenen niet meer geldig. We weten nu veel meer over hoe een taal werkt, en als je aanneemt dat je de boodschap ‘meteen van de pagina’ kunt aflezen, betekent dat dat je al een heel scala aan andere aannames hebt gedaan. Bijbelgenootschappen begrijpen tegenwoordig dus dat het ook nodig is om mensen te helpen op een constructieve manier met de Bijbel om te gaan, vanuit hun eigen context, om zo de kloof tussen de Bijbelse wereld en de hedendaagse wereld te overbruggen. Als we er nu rekening mee houden dat de ecologische crisis de meest urgente en existentiële crisis is waar de mensheid mee te maken heeft, betekent dit dat we als Bijbelgenootschappen de mensen moeten helpen begrijpen wat de Bijbel te zeggen heeft over onze zorg voor de aarde. Ik stel me voor dat de Lage Landen vooral erg kwetsbaar zijn voor de zeespiegelstijging en ik herinner me het verhaal van Hansje Brinkers, het jongetje met zijn vinger in de dijk! Dat probleem is uiterst belangrijk en kan alleen op regeringsniveau worden aangepakt. Maar er zijn ook implicaties die onze manieren van leven en werken raken. Mensen moeten vanuit de Bijbel worden aangemoedigd om minder milieubelastend te leven en bij hun overheid te lobbyen voor wat ze individueel niet voor elkaar kunnen krijgen. De Bijbel spoort daartoe aan en behoort bij ons erfgoed. De Claphamsekte (een groep evangelicale anglicanen onder wie de bekende William Willberforce), die aan de wieg stond van het Britse Bijbelgenootschap, oefende ook druk uit op de Britse regering om de slavernij in de ban te doen en kinderarbeid te verbieden, om dieren te beschermen en de rol van de vrouw op de arbeidsmarkt te verbeteren. Politiek activisme zit in het DNA van het evangelicale christendom. 

Bijbelgenootschappen zijn belangrijk: ze helpen mensen om de Bijbel in hun persoonlijke en maatschappelijke leven wijs en constructief te gebruiken. Nu de wereld langzaam Covid-19 te boven komt, hebben we een ongeëvenaarde kans om manieren van leven en werken te ontwikkelen die meer in harmonie zijn met de aarde, en om minder te reizen en te consumeren. Natuurlijk zijn er genoeg stemmen die willen dat we teruggaan naar het ‘oude normaal’, maar het hoort bij de opdracht van Bijbelgenootschappen om mensen te helpen dat te heroverwegen. 

Bronvermelding

Matthijs de Jong en Peter Siebe, ‘“De Bijbel vertelt het verhaal van het leven op aarde”. Interview met Stephen Pattemore over ecologische hermeneutiek’ in: Met Andere Woorden 41/2 (oktober 2022), 60-69.

Geraadpleegde literatuur

  • Stephen Pattemore, ‘Translating the Eschaton. An Environmental Impact Report’ in: Journal of Biblical Text Research 17 (2005), 94-107 (pdf).
  • Stephen Pattemore, ‘How Green Is Your Bible? Ecology and the End of the World in Translation’ in: Bible Translator 58 (2007), 75-85.
  • Stephen Pattemore, ‘Green Bibles, Justice and Translation’ in: Bible Translator 61 (2010), 217-226.
  • Stephen Pattemore, ‘God so Loved the Cosmos’ in: Nicola Hoggard Creegan en Andrew Shepherd (red.), Creation and Hope. Reflections on Ecological Anticipation and Action from Aotearoa New Zealand, Eugene 2018, 109-122.
  • Stephen Pattemore, ‘Towards an Ecological Handbook for Translators’ in: Bible Translator 70 (2019), 326-342.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons