Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
30 april 2020Anne-Mareike Schol-Wetter

Wat zegt de Bijbel over vrijheid van meningsuiting

waarom vrije denkers meestal op Johannes de Doper lijken

‘Vrees niet’ en ‘Help iedereen die arm is of het moeilijk heeft’ – voor twee van de vier vrijheden die Franklin D. Roosevelt volgens zijn befaamde State of the Union-speech uit 1941 wilde waarborgen, zijn ruimschoots Bijbelteksten te bedenken. Ook aanzetten voor godsdienstvrijheid kom je in de Bijbel tegen. Maar hoe zit dat met ‘vrijheid van meningsuiting’, de vrijheid die Roosevelt nota bene als eerste noemde? 

Freedom of speech and expression – dat klinkt op het eerste gezicht te modern voor Bijbelse tijden. Toch heeft de Bijbel, samen met teksten uit de Griekse oudheid, wel degelijk een rol gespeeld in de ontwikkeling van wat wij nu vrijheid van meningsuiting noemen. 

Vrijheid van meningsuiting

Wat bedoelen we met vrijheid van meningsuiting? 
Volgens de Amerikaanse literatuurwetenschapper en jurist Stanley bestaat volledige vrijheid van meningsuiting helemaal niet. In zijn boek There’s No Such Thing As Free Speech – And It’s a Good Thing Too betoogt hij dat we ons altijd moeten aanpassen aan de gangbare manier van spreken in de context waarin we ons bevinden. Dus als we willen dat een bepaalde boodschap overkomt, moeten we ons uitdrukken en gedragen zoals verwacht wordt van iemand die zo’n boodschap brengt. Een predikant die (tijdens een kerkdienst, niet op een jongerenavond) in korte broek en in straattaal preekt, kan op z’n minst opgetrokken wenkbrauwen verwachten, en zal misschien na afloop vaststellen dat er niet veel overgekomen is van zijn exegese. 
Filosoof Pierre Bourdieu zegt iets vergelijkbaars. Hij betoogt dat ‘spreken’ op zichzelf geen garantie is om gehoord en begrepen te worden. Het is een samenspel van wat gezegd wordt, hoe dat gezegd wordt, wie het zegt en binnen welke context dit gebeurt. 
Het recht op vrijheid van meningsuiting is dus niet de enige voorwaarde voor effectieve kritiek op machthebbers, machtsstructuren of heersende meningen. Er moet in een maatschappij ook een algemeen idee aanwezig zijn van hoe die kritiek eruit hoort te zien, en welke figuren die mogen uitspreken. Anders blijft elke criticaster een roepende in de woestijn – ongezien en ongehoord, simpelweg omdat zijn publiek zijn kritische uitspraken niet kan plaatsen. 

Een stem die roept in de woestijn

Maar klopt dat, of is het misschien juist andersom? 
Met de Bijbelse uitdrukking ‘een roepende in de woestijn’ bedoelen we een outcast die zich ergens in een uithoek hees schreeuwt met waarschuwingen waar niemand naar wil luisteren. Maar kunnen we ons überhaupt wel een kritische spreker voorstellen die geen roepende in de woestijn is? Die midden tussen de elite, met een glas champagne in z’n hand en omgeven door ministers en CEO’s op beminnelijke toon zijn kritiek op ons politieke en economische stelsel uit – en niets dan bijval oogst? Nee. De bekendste voorbeelden van criticasters zijn mensen ‘aan de rand’, die zich gehaat maken bij het establishment, en juist daardoor geloofwaardig zijn. 

De Nederlandse literatuur- en cultuurwetenschapper Irene van Renswoude onderzocht de ontwikkeling van de vrijheid van meningsuiting. Haar conclusie: het beeld van de Bijbelse profeet heeft diepe sporen getrokken in de manier waarop wij naar criticasters kijken. Zo diep zelfs dat ‘profeten’ zich tot op de dag van vandaag – bewust of onbewust – profileren als nakomelingen van hun Bijbelse voorlopers. Dus als ‘roependen in de woestijn’. Denk maar aan klimaat-critici als Greta Thunberg: haar boeken en TED-Talks vinden gretig aftrek, maar haar boodschap – het is vijf over twaalf, en nog steeds wordt dat onvoldoende gehoord – blijft boze reacties oproepen.

Niet legaal, wel legitiem

Wie kijkt naar Bijbelse ‘kritische sprekers’, de profeten, ziet spanning. Aan de ene kant was er destijds geen vrijheid van meningsuiting . Kritiek op de koning of op de algemeen aanvaarde gang van zaken was niet ‘legaal’. Maar Bijbelse profeten als Natan, Elia, Jeremia of Johannes de Doper, evenals ‘wijze vrouwen’ zoals die uit Tekoa (2 Samuel 14) staan vanuit het perspectief van de schrijvers wel volledig in hun recht als ze koningen confronteren met hun verkeerde gedrag. David die het bed deelt met Batseba, Achab met zijn hebzucht en afgodendienst, Jojakim die zijn eigen luxe belangrijker vindt dan de welvaart van het volk: allemaal krijgen ze de wind van voren. Volgens de Bijbelschrijvers is dat een goede zaak: profeten en andere critici spreken namens God. Hun kritische boodschap moet de leiders en het volk weer op het rechte pad krijgen.
De Bijbelse beoordeling van een koning hangt in sterke mate af van de manier waarop hij kritiek toestaat of er zelfs om vraagt, en of hij zich er iets van aantrekt. Wanneer Natan David met zijn overspel en moord confronteert, ziet die zijn ongelijk in en schrijft hij – zo wil de traditie – een psalm om God om vergeving te smeken (2 Samuel 12, Psalm 51). Wanneer Josia van de profetes Hulda te horen krijgt dat hij en het volk ernstig de fout in zijn gegaan, zorgt hij voor een grootschalige reformatie.
 
Deze lichtende voorbeelden zijn echter de uitzondering. Achab en Jojakim smoren elke kritiek het liefst in de kiem. Hun critici, Elia en Jeremia, moeten vrezen voor hun leven. De waarschuwingen van Jeremia worden ceremonieel verbrand. Dat hebben we tot in de recente historie vaker meegemaakt. Ook in het Nieuwe Testament zijn zulke voorbeelden te vinden: Johannes de Doper moest zijn kritiek op Herodes met zijn leven bekopen. 

Jezus zei het al: ‘Geen enkele profeet is geliefd in zijn vaderstad’ (Lucas 4:24). En dus is het heersende beeld van een Bijbelse profeet niet Natan die zijn plek heeft aan het hof van David, maar inderdaad dat van ‘een roepende in de woestijn’. Critici die uitgespuugd worden door de maatschappij waartegen ze zich uitspreken, schijnbaar ongehoord, maar die uiteindelijk bepalend zijn voor hoe wij aankijken tegen de mogelijkheid, de legitimiteit en de vorm van vrijheid van meningsuiting. 

Anne-Mareike Schol-Wetter, Oud-testamentica. Als hoofd Bijbelgebruik bij het NBG werkt ze onder andere mee aan de deBijbel.nl en Mijn Bijbel, de kinderdienstmethode Bijbel Basics en diverse uitgaven.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons