Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
6 december 2022Paulien Couvée

Batseba, #MeToo en advent

Als Batseba vandaag had geleefd had ze getwitterd: #MeToo en zich daarmee aangesloten bij de bekende protestactie die begon in Hollywood. Wat wil het zeggen dat Matteüs het verhaal van Batseba opnam in de stamboom van Jezus?

MeToo. De Bijbel is daar open over. Misbruik wordt niet weggemoffeld of verdoezeld. Het pijnlijk eerlijke verhaal staat in 2 Samuël 11.

Grensoverschrijdend

David – de herdersjongen, de mens naar Gods hart – gaat over alle grenzen heen. Aan dat verhaal herinnert Matteüs bij de stamboom van Jezus in hoofdstuk 1:6: ‘David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria’ (Matteüs 1:6). De naam Batseba wordt niet genoemd. Niet om haar dood te zwijgen, maar om David te bekritiseren. Het gaat hier om de vrouw van een ander! In 2 Samuël 11 staat wel haar naam: Batseba, dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria. David weet wie ze is en ván wie ze is.

Hier had het verhaal kunnen stoppen als David deze grens had gerespecteerd. Maar dat doet hij niet. Vanaf dat moment noemt de verteller haar ‘de vrouw van Uria’. Dat is keiharde kritiek op David. Wij zouden graag Batseba’s verhaal willen horen: wat heeft zij gedacht, gevoeld, geleden, hoe heeft het haar beschadigd – maar dat wordt niet verteld. De focus is op David. Die is verantwoordelijk en wordt erop aangesproken. Het is het dieptepunt van Davids geschiedenis.

Batseba-syndroom

Wetenschappers hebben onderzocht waarom mensen op topposities over de schreef gaan. Ze doen het goed, krijgen macht en geld en worden bejubeld en raken dan het contact met hun omgeving kwijt. Ze zetten hun macht in voor eigen doeleinden, ze zien mensen als objecten en geloven ook nog er mee weg te komen. Het zogeheten ‘Batseba-syndroom’.

David is op het toppunt van zijn macht. Toch proef je meteen dat het niet goed gaat, dat hij het contact met zijn omgeving verliest. Hij blijft thuis terwijl zijn leger in gevecht is. Hij weet wie Batseba is en ván wie zij is. Maar hij neemt haar. Het laat dramatische sporen na in zijn leven en gezin. Net zo erg als het misbruik is Davids poging om het te verdoezelen. Als Batseba zwanger blijkt, probeert hij tot twee maal toe Uria over te halen bij zijn vrouw te slapen. Dat mislukt. Dan escaleert het kwaad. Uria wordt op bevel van David opgesteld op een kwetsbare plaats en sneuvelt. Moord. Je vraagt je af: ‘Waar is God in dit verhaal?’ Nou – daar eindigt het verhaal mee: ‘Het was kwaad in de ogen van God.’

Zoon van David

God laat het er niet bij zitten en roept David tot de orde via de profeet Natan. En als eeuwen later Matteüs vertelt over Jezus’ komst, herinnert hij aan déze zwarte bladzijde. ‘Afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.’ De nogal saaie opsomming wordt interessant als het vaste ritme van verwekkingen wordt doorbroken. We lezen: ‘Isaï verwekte David, de koning.’ Die toevoeging ‘koning’ verstoort het ritme. En dan volgt: ‘David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.’ Zo creëert Matteüs een pijnlijk contrast tussen David en Uria. Wie gedraagt zich koninklijk? Het is Uria die geen gebruik maakt van Davids aanbod om naar huis te gaan en bij zijn vrouw te gaan slapen. Het is Uria die solidair blijft met zijn makkers. Niet David maar Uria toont trekken van Messiaans koningschap. Toch lezen we bij Matteüs niet: ‘Jezus, zoon van Uria’ maar: ‘Jezus, zoon van David’. Jezus staat in deze lijn. Hij komt voort uit David, de man naar Gods hart én de man van het misbruik. Je zou ze de kost moeten geven, mensen die hun stamboom opschonen. God doet dat niet.

Immanuel

Advent gaat over Gods komst in onze wereld. En dan lezen we meteen dit schokkende verhaal – even kwetsbaar als de verhalen van die andere vrouwen uit Jezus’ stamboom: Tamar, Rachab en Ruth. Blijkbaar wordt dit bijzondere Kind van God niet in een perfecte familie en uit een perfect voorgeslacht geboren. Gelukkig! Dat kind wordt geboren in een verhaal dat ook óns verhaal is.

God is in Jezus midden in de verhalen gaan staan die voortkomen uit onze menselijke mengeling van goed en kwaad en onvermogen. God kwam in een wereld waarin mensen beschadigd zijn door kwaad dat hun is aangedaan. ‘In een wereld verloren in schuld’, zoals een kerstlied zingt. Immanuel, zo moest het Kind genoemd worden: God met ons. Wanneer God in ons midden komt, laat Hij zich zien als een kind. God had ook kunnen komen als een ‘sterke man’ of een spirituele leider. Maar nee. God begint bij het begin, bij de geboorte van een mens, om alles aan den lijve te ervaren wat wij meemaken: kwetsbaarheid, afhankelijkheid, pijn, falen. Zo is God. Wat wij associëren met goddelijkheid – kracht, succes, macht – is er allemaal niet. God begint en eindigt zijn leven op aarde met liefde: liefde als een weerloos kind in de voederbak, liefde als een stervende man aan het kruis. Zo is God, Immanuel.

Ds. Paulien Couvée
Predikant van de Nieuwe Kerk in Middelburg

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons