7 Bijbelse koningen
Koningen spelen al eeuwenlang een belangrijke rol als leiders van een volk. Ze zijn daarin soms allesbepalend, maar niet altijd even succesvol. Dat zien we ook in de Bijbel, waar God het ondanks alles telkens weer blijft proberen met koningen.
Saul
Lange tijd hadden de Israëlieten geen koning. Omdat andere volken er wel een hadden en de Israëlieten weinig vertrouwen hadden in de zonen van de profeet Samuel, vroegen ze aan Samuel om toch maar een koning te benoemen. God wijst Saul aan als koning, maar zelf moet hij zijn koningskwaliteiten misschien nog ontdekken; de mensen moeten hem eigenhandig uit zijn verstopplek trekken.
David
Saul wordt opgevolgd door koning David, die onder andere bekendstaat om zijn vele overwinningen. Toch waren dit niet zíjn overwinningen; het is God die zijn vijanden voor hem uitschakelt en die hem vervolgens belooft dat zijn koningschap zal blijven voortduren in zijn nakomelingen. Dat gaat niet zonder slag of stoot; David begaat grote fouten (bijvoorbeeld met Batseba en Uria, 2 Samuel 11), maar komt toch telkens weer bij God terug.
Salomo
Psalm 72 is volgens het opschrift een psalm van Salomo, de koning die bekendstaat om zijn wijsheid. Die wijze houding klinkt door in heel Psalm 72, waarin de spreker God om leiding vraagt en ook verwoordt dat het Gods volk is waarover de koning is aangesteld. Hoewel Salomo ook zeker niet perfect is – hij vereert vreemde goden – wordt hij wel geroemd om zijn nederigheid en inzicht.
Zimri
Na de regering van koning Salomo valt het rijk uiteen in het tienstammenrijk (Israël) en het tweestammenrijk (Juda). Met name Israël heeft een reeks koningen die God niet gehoorzaamt. Het is bijna een refrein: ze deden ‘wat slecht is in de ogen van de HEER’. In 1 Koningen 16 wordt daar nog meermaals aan toegevoegd: ‘zijn gedrag was nog slechter dan dat van zijn voorgangers’. Ook Zimri komt voor in deze opsomming; hij regeert slechts zeven dagen, voor hij zijn eigen paleis in brand steekt.
Achab
Achab is de overtreffende trap in het lijstje met koningen dat van kwaad tot erger ging. Hij is een notoire Baälvereerder die zijn vrouw Izebel haar gang laat gaan bij de vervolging van Gods profeten. Achab maakt hierbij nogal eens een denkfout; zo denkt hij dat zijn tegenspoed de schuld is van de profeten, terwijl hij dit toch echt zelf over zich afroept.
Hizkia
Juda heeft door de jaren heen een aantal slechte, maar ook goede koningen. Dat werkte vervolgens twee kanten op: als de koning zich volledig op God richt, kan God zijn werk doen en gaat het het volk voor de wind.
De hoogste koning
Elke koning, hoe goed of slecht ook, legt uiteindelijk rekenschap af aan die ene allerhoogste koning: God zelf. Hij is hoog verheven boven zelfs de grootste wereldleiders en Hem komt alle eer toe.