Wat zegt de Bijbel over water?
Water speelt een belangrijke rol in veel Bijbelse verhalen. Het begint al bij de schepping waar God op de tweede dag de watermassa’s van elkaar scheidt:
God zei: ‘Laat er midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. Zo gebeurde het. Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. (Genesis 1:6-8)
In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen. (Genesis 7:11-12)
Water als teken van gastvrijheid
Ik zal wat water voor u laten halen zodat u uw voeten kunt wassen. Maak het u hier onder de boom intussen gemakkelijk. (Genesis 18:4)
Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven en dat Hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen, en droogde ze af met de doek die Hij omgeslagen had. (Johannes 13:3-5)
Diepere betekenis van water in de Bijbel
Levend water
Jeremia 2:13
‘Twee wandaden heeft mijn volk begaan:
het heeft Mij verlaten, de bron van levend water,
en het heeft waterkelders uitgehouwen,
kelders vol scheuren, waarin het water niet blijft staan.’
Jezus antwoordde: ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ (Johannes 4:13-14).
‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef Ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. (Openbaring 21:6)