Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?

Je kent ze wel: ‘hete hangijzers’ waar binnen de kerk heel verschillend over gedacht wordt. Wat zegt de Bijbel hier eigenlijk over? Vanuit het Bijbelgenootschap willen we je graag handvatten bieden om over dit soort onderwerpen na te denken. Dat doen we vanuit onze kennis over de Bijbel en de wereld waarin hij is ontstaan. Wil je verder aan de slag met deze onderwerpen? Ga dan vooral in gesprek met anderen, bijvoorbeeld in je eigen kerk.

Mag je als man een seksuele relatie aangaan met een andere man? Mag je als vrouw met een andere vrouw trouwen? Wettelijk bestaat daar in veel Westerse landen geen twijfel over: mensen van hetzelfde geslacht hebben dezelfde rechten en plichten als heteroseksuele stellen. Maar wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?

Voordat je die vraag kunt beantwoorden, is het belangrijk om te beseffen dat homofilie in de zin van ‘geaardheid’ een vrij nieuw concept is. Voor de schrijvers van de Bijbel ging homoseksualiteit dan ook niet om wie je bent, maar om iets dat je doet. Vaak worden drie soorten teksten aangehaald rond dit onderwerp: het scheppingsverhaal, de wetten in het Oude Testament en een aantal brieven van Paulus. Wat staat daar precies, en in hoeverre kun je dat toepassen op de vragen die in onze tijd spelen? En zijn er misschien ook andere teksten die een licht kunnen werpen op dit onderwerp?

‘Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder…’

De Bijbel begint met twee verhalen over de schepping van de kosmos en dus ook van de mens. In Genesis 1 legt de schrijver er de nadruk op dat God de mens ‘mannelijk en vrouwelijk’ heeft geschapen, en dat man én vrouw evenbeeld van God zijn (Genesis 1:27). Zijn ze dat ieder voor zich of alleen samen, omdat ze elkaar aanvullen? Dat wordt niet duidelijk gezegd. Wel krijgen de eerste mensen (of dat er precies één man en één vrouw zijn, wordt in dit verhaal ook niet gezegd) de opdracht om de aarde te bevolken en er namens God over te heersen.

In Genesis 2 lees je een iets ander verhaal: de eerste vrouw wordt uit een rib van de eerste man gemaakt, en de schrijver lijkt al vooruit te wijzen naar het huwelijk: ‘Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn’ (Genesis 2:24). Je kunt dit lezen als een voorschrift: ‘dit is zoals het moet zijn’. Maar de werkwoordsvormen wijzen eerder op een waarneming: ‘dit is hoe het gaat’. Het huwelijk was in die tijd vooral gericht op voortplanting. Het is dus niet zo verrassend dat het huwelijk tussen man en vrouw (en soms één man en meerdere vrouwen) de standaard was in de tijd van de schrijver. Dat je een huwelijk ook anders kunt opvatten, zal niet bij hem opgekomen zijn.

Gruwelijk?

Er zijn ook teksten waarbij wel duidelijk is dat het om voorschriften gaat. De wetten in het Oude Testament trekken een duidelijke lijn. In Leviticus 18 wordt een hele rij seksuele relaties genoemd die iemand verontreinigen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om relaties die ‘de eer van een bloedverwant aantasten’ (vers 6) en de familieverhoudingen verstoren. Een man (vrouwen worden niet aangesproken) moet zich van dat soort relaties onthouden.

Vanaf vers 19 worden nog een paar handelingen genoemd die om een andere reden verboden zijn: zij verontreinigen degene die zich hiermee inlaat. Hieronder valt gemeenschap met een vrouw die ongesteld is, seksuele omgang met de vrouw van een andere man, seksuele omgang met een andere man en seksuele omgang met dieren. Alleen bij dat laatste worden ook vrouwen aangesproken.

In Leviticus 20 komt een aantal van deze verboden relaties nog een keer langs, deze keer met de straf die eraan gekoppeld is. Voor twee mannen die het bed met elkaar delen ‘als met een vrouw’ is dat de doodstraf (Leviticus 20:13).

Het lijkt dus een helder verhaal: homoseksuele handelingen zijn ‘gruwelijk’ (Leviticus 18:22) en mogen onder geen beding toegestaan worden. Maar kun je die conclusie zomaar doortrekken naar vandaag? In hoeverre kun je deze teksten vergelijken met hoe we vandaag kijken naar seksualiteit en homofilie? Daar wordt verschillend over gedacht. Om een mening te vormen, helpt het om de achtergrond van de teksten te kennen.

Rein en onrein

Dus: wat is de achtergrond van de wetten over seksuele relaties? In de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium vind je een fijnmazig net van regels die het leven als heilig volk vorm moesten geven. Daar horen uiteenlopende onderwerpen bij: sociale wetten, maar ook regels omtrent voedsel, de omgang met huidaandoeningen, bloed en andere soorten lichaamsvocht, met lijken en voorwerpen waarop schimmel is ontstaan, voorschriften voor feesten en het houden van de sabbat en allerlei verschillende offers.

Een belangrijk principe daarbij is reinheid. Reinheid is een voorwaarde om deel te nemen aan of ingezet te worden voor de eredienst. Bepaalde regels rondom seksualiteit hoorden ook bij dat domein (Leviticus 18:19-23). Wie zich inliet met deze seksuele relaties of handelingen bracht zijn eigen reinheid en daarmee die van het hele volk in gevaar.

Begrippen als rein en onrein spelen voor de meeste christenen nu geen belangrijke rol voor hun geloofsbeleving. En hoe je met seksualiteit omgaat, is tegenwoordig vooral een kwestie van moraal, van een heel andere orde dan regels over voedsel of huidziektes. Dat betekent niet per se dat deze teksten niet meer relevant zijn voor ons. Maar als de auteurs van het Oude Testament homoseksuele handelingen afkeuren, is dat dus vanuit een ander perspectief dan hoe we nu naar (homo)seksualiteit kijken.

Pleeg geen ontucht!

De vraag in hoeverre de joodse wetten relevant zijn voor christenen, speelt al sinds de vroege kerk. Tijdens een bijeenkomst van alle apostelen in Jeruzalem werd besloten dat voor de niet-joodse volgelingen van Jezus maar een paar zaken verboden zijn: vlees eten dat voor de afgodendienst gebruikt is of waar nog bloed in zit, en ontucht (Handelingen 15:20). De eerste regel is in onze tijd niet meer relevant en de tweede hebben de meeste mensen naast zich neergelegd. Maar wat valt allemaal onder ontucht?

Het Griekse woord dat hier en elders in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, is porneia (bijvoorbeeld Matteüs 5:32; 15:19; 19:9; Marcus 7:21; 1 Korintiërs 5:1; 6:13, 18; 7:2; Galaten 5:19; Efeziërs 5:3; Kolossenzen 3:5; 1 Tessalonicenzen 4:3, Openbaring 14:8; 17:2). Ons woord ‘porno’ is hiervan afgeleid.Vaak staat dit woord in een rijtje van andere vormen van gedrag die voortkomen uit wat Paulus de ‘aardse begeerte’ noemt (Galaten 5:13-21): kwade gedachten, valse getuigenissen, jaloezie, overspel, losbandigheid, afgoderij, diefstal en zelfs moord. Het lijkt te gaan om seksuele handelingen die ontstaan uit lust en puur gericht zijn op de bevrediging van lichamelijke begeerte. Handelingen dus die tegenovergesteld zijn aan een relatie van liefde en trouw.

Valt hier ook elke vorm van homoseksualiteit onder? Als je bijvoorbeeld 1 Korintiërs 6 leest, lijkt die gedachte voor de hand te liggen. Paulus stelt hier dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen (vers 13). Hij reageert hiermee op het idee van sommige christenen in Korinte dat het er niet toe doet wat je met je lichaam doet, zolang je maar in God en Jezus gelooft. Als voorbeeld noemt Paulus ‘mannen die zich prostitueren of die andere mannen misbruiken’ (vers 9). Is dit een algemene veroordeling van homoseksualiteit? Of ligt de nadruk op prostitutie en misbruik – een verschijnsel dat in de Grieks-Romeinse wereld aan de orde van de dag was? Was het voor Paulus in zijn tijd en context wel mogelijk om het ene los te zien van het andere? Helaas kunnen we dat niet meer aan hem vragen.

In Romeinen 1, ook een tekst die vaak aangehaald wordt rond dit onderwerp, gebruikt Paulus een ander Grieks woord voor mensen die het bed delen met een partner van hetzelfde geslacht (in dit geval niet alleen mannen, maar ook vrouwen): aschemosune. Dit betekent zoveel als ‘schande’, ‘schaamtevolle handeling’ (vers 27, de NBV21 vertaalt hier met ‘ontucht’, maar in het Grieks is dit dus een ander woord dan in Handelingen 15). Paulus spreekt hier trouwens over gedrag dat hij vooral ziet onder ‘heidenen’: mensen die de joodse wetten niet kennen, maar wel vanuit de schepping kennis zouden kunnen hebben van God. En ook hier staan deze woorden in een rijtje van allerlei ander gedrag dat absoluut niet past bij een leven met God (vers 29-32).

Paulus heeft het over de ‘natuurlijke omgang met elkaar’ die deze mensen hebben ingeruild voor hartstocht. Wat bedoelt hij daarmee? Waarschijnlijk vooral dat seks tussen twee partners van hetzelfde geslacht niet kan leiden tot voortplanting. Het past dus niet bij de gedachte dat seksualiteit en ook het huwelijk vooral daarvoor bedoeld zijn.

Doen of zijn?

Hierboven stelden we de vraag of met de ‘ontucht’ waarvan christenen zich moeten ook onthouden ook homoseksualiteit bedoeld was (Handelingen 15). Daarbij is één onderwerp nog niet aan de orde geweest: geaardheid. In hedendaagse gesprekken over seksualiteit staat dit begrip vaak voorop: heteroseksualiteit of homoseksualiteit/homofilie is niet in de eerste plaats iets wat je doet, maar onderdeel van je identiteit.

De schrijvers van het Oude Testament en het Nieuwe Testament keerden zich fel tegen gedrag dat volgens hen ingaat tegen Gods bedoelingen met mensen en hun onderlinge relaties, en dat botst met de overtuiging dat je ook met je lichaam God moet eren. Paulus lijkt hierbij zeker ook aan homoseksuele handelingen te denken zoals die in zijn omgeving gebruikelijk waren. Maar het blijft lastig om te zeggen hoe hij zou reageren op de manier waarop we tegenwoordig over seksuele geaardheid praten als onderdeel van wie je bent, en op relaties tussen twee mannen of twee vrouwen waarbij liefde en trouw vooropstaan.

Breder kijken

Inmiddels is duidelijk dat Bijbelteksten over homoseksuele handelingen niet per se hetzelfde bedoelen als wij. Of en hoe je die teksten toch op hedendaagse vragen kunt toepassen, hangt af van je ‘hermeneutiek’: de manier waarop je naar de Bijbel kijkt, en de uitlegprincipes die je gebruikt om achter de betekenis van Bijbelteksten te komen.

In gesprekken over dit onderwerp kan het behulpzaam zijn om verder te kijken dan teksten die specifiek over homoseksualiteit (lijken te) gaan. 1 Korintiërs 13 somt bijvoorbeeld eigenschappen op van de liefde zoals we die door Jezus hebben leren kennen. Die liefde is volgens Paulus de ultieme toetssteen voor al ons denken en doen. Het is de basis waarop we naar onze relaties mogen kijken, en de houding van waaruit we met elkaar in gesprek mogen gaan, hoe verschillend we de Bijbel misschien ook lezen.

Om over na te denken

  • Hoe belangrijk zijn Bijbelse regels of aanwijzingen voor je als het gaat om de relaties tussen mensen?
  • Hoe zou je de Bijbelse boodschap over (seksuele) relaties zelf samenvatten?
  • Vind je het belangrijk om Bijbelteksten in hun historische context te lezen? En wat betekent dat voor wat ze ons vandaag te zeggen hebben?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons