
vreemdelingen
Vreemdelingen nemen vaak een afwijkende positie in binnen een samenleving. Ze spreken een andere taal, hebben andere gewoontes en zien er anders uit. Hoe moet je volgens de Bijbel omgaan met mensen uit andere volken? En wat betekent het om zelf een vreemdeling te zijn?
āU bent zelf vreemdeling geweestā
Vreemdelingschap is een belangrijk thema in het Oude Testament. Abraham, de stamvader van de Israƫlieten, wordt door God geroepen om zijn eigen land te verlaten en in KanaƤn te gaan wonen. Later worden zijn nakomelingen als vreemdelingen uitgebuit in Egypte. Als de Israƫlieten eenmaal het land KanaƤn in hun bezit hebben, herinneren de profeten hen er steeds weer aan dat het land een geschenk is, geen recht: zonder Gods belofte zouden ze nog steeds vreemdelingen zonder thuisland zijn. Soms is vreemdelingschap zelfs een beeld voor het hele menselijk bestaan op aarde (zie Psalm 39:13).
In de wetten van Mozes klinkt steeds weer de oproep om vreemdelingen welkom te heten en goed te behandelen (Leviticus 19:34). Vreemdelingen die volgens de wetten van Israƫl leven, worden ook door die wetten beschermd. Een mooi voorbeeld is Ruth, die haar Moabitische afkomst inruilt voor een nieuw bestaan in Israƫl (Ruth 1:16).
Slechte invloed?
Toch zijn er ook andere geluiden. In sommige bijbelboeken worden vreemdelingen als een gevaar gezien. Als je naar de historische achtergrond van deze boeken kijkt, wordt deze vijandige houding iets begrijpelijker. De Israƫlieten zijn een klein volk en worden vaak bedreigd door hun machtigere buren (Deuteronomium 9:1). Om te overleven hebben ze Gods hulp hard nodig. Maar dan moeten ze zich wel aan Gods wetten houden (Jozua 23:6).
De buurvolken van Israƫl hebben andere gebruiken en dienen andere goden. Zij zouden dus een slechte invloed op Israƫl kunnen hebben en dit ideaal in gevaar kunnen brengen. Sommige bijbelschrijvers waarschuwen daarom om geen relaties aan te gaan met vreemdelingen (bijvoorbeeld Ezra 10:10-11; Nehemia 13:23-27).
Geen vijandschap meer
Profeten dromen van een toekomst waarin de vijandschap tussen de volken zal ophouden te bestaan. De vreemdelingen zullen dan naar Jeruzalem komen om daar God te vereren:
āEens zal de dag komen dat de berg
met de tempel van de HEER rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.
Alle volken zullen daar samenstromen,
machtige naties zullen zeggen:
āLaten we optrekken naar de berg van de HEER,
naar de tempel van Jakobs God.ā (Jesaja 2:2-4)
āAls die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: āWij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.āā (Zacharia 8:23)
Eenheid in Christus
In het Oude Testament wordt het verschil tussen Israƫl en vreemdelingen uit andere volken soms al overbrugd. In het Nieuwe Testament wordt dat verder uitgewerkt. Door het geloof in Christus vallen verschillen tussen volken weg. Wie in Christus gelooft, is niet langer een vreemdeling.
āDan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen.ā (Kolossenzen 3:11)
Bijbelverzen
- Exodus 23:9
- Leviticus 19:34
- Ruth 1:16
- Nehemia 13:23-27
- Psalmen 39:13
- Jesaja 2:2-4
- Zacharia 8:23
- Efeziƫrs 2:19
- Kolossenzen 3:11
- Genesis 15:13
- Hebreeƫn 11:13
- Ezra 10:10-11