Wie was Maria van Magdala in de Bijbel?
Maria van Magdala is een belangrijke volgeling van Jezus. Zij is de eerste en belangrijkste getuige van het lege graf van Jezus en zijn opstanding uit de dood.
Wat betekent de naam Maria?
De naam Maria is de Griekse vertaling van de Hebreeuwse naam Mirjam. De betekenis is onzeker. De naam zou ‘geliefde’, ‘opstandige’ of ‘sterke zee’ kunnen betekenen.
Een aantal andere vrouwen in het Nieuwe Testament heten ook Maria. De bekendsten zijn: Maria de moeder van Jezus
Maria van Magdala wordt vaak verward met andere vrouwen uit het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld met de zondige vrouw die de voeten van Jezus wast in Lucas 7:36-50 of met Maria de zus van Marta (Lucas 10:38-42; Johannes 11:1-12:8). Maar het is duidelijk dat Maria van Magdala niet dezelfde persoon is als die twee vrouwen.
Magdala is de plaats waar Maria vandaan komt. Waarschijnlijk is dit de plaats Magdala-Taricheae, dat bij het Meer van Galilea
Maria en Jezus
Maria volgt Jezus en zorgt voor hem en zijn twaalf apostelen
Tijdens en na Jezus’ dood
Maria speelt een belangrijke rol tijdens het sterven van Jezus en daarna. Zij is een van de vier vrouwen die bij het kruis van Jezus staan (Marcus 15:40-41; Matteüs 27:55-56; Johannes 19:25). Maria is er ook bij als Jezus begraven wordt (Marcus 15:47; Matteüs 27:61). En ze is als eerste bij het lege graf als Jezus is opgestaan (Marcus 16:1-8; Matteüs 28:1-10). Het is opvallend dat juist een groep vrouwen als eerste zien en vertellen dat Jezus is opgestaan. Telkens wordt Maria als eerste genoemd, dat laat zien hoe belangrijk ze is. Ze moet verder vertellen over wat ze gezien en gehoord heeft, ook al geloven de andere leerlingen haar eerst niet (Lucas 24:9-11, zie ook Johannes 20:1-2 en Johannes 20:11-18).