Wie was Joram (koning van Israël) in de Bijbel?

Joram was koning van het noordelijke koninkrijk Israël en regeerde van 851 tot 845 voor Christus.

De naam Joram (of Jehoram) betekent: De HEER is verheven.
Een van de koningen van Juda heet ook Joram.

Joram volgt zijn broer Achazja op als koning van Israël. Koning Achazja had geen zoon. Joram is dus de zoon van Achab en Izebel, een koningspaar dat de Kanaänitische god Baäl vereerde. Joram doet het in godsdienstig opzicht wel iets beter dan zijn vader (2 Koningen 3:2).

Samen met koning Josafat van Juda voert Joram oorlog met de Moabieten, over wie Israël de macht had (2 Koningen 3:4-27). Koning Mesa van Moab wil onafhankelijk worden van Israël en komt tegen Joram in opstand. Joram en Josafat verslaan de Moabieten wel, maar dat leidt niet tot vrede tussen Israël, Juda en de buurvolken.

Samen met koning Achazja van Juda voert Joram oorlog tegen koning Hazaël van Aram. De strijd gaat om Ramot in Gilead. Bij die strijd raakt Joram ernstig gewond (2 Koningen 8:28-29). Hij laat zich naar Jizreël vervoeren om daar te herstellen. Maar de profeet Elisa heeft een opstand tegen Joram voorbereid en Jehu, een generaal van Joram, aangewezen als toekomstige koning van Israël (2 Koningen 9:1-13). Het plan van Elisa lukt: Jehu schiet Joram dood met zijn pijl en boog, moordt de hele koninklijke familie uit en wordt koning over Israël (2 Koningen 10:1-31).