Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

12 -‘Heer! Heer!’ Zeggers

Verdiep je in de bergrede

INLEIDING

We bevinden ons in het laatste gedeelte van de Bergrede (7:13-23). Jezus geeft in dit gedeelte drie waarschuwingen mee aan zijn leerlingen voor de weg die voor hen ligt. In deze bijbelstudie staat de derde waarschuwing centraal. Het is een waarschuwing dat je niet te gemakkelijk moet denken over geloven in Jezus: het vereist meer dan het kennen van de juiste woorden.

UITLEG MATTEÜS 7:21-23

Het doel van de Bergrede missen

Nadat de leerlingen de waarschuwing hebben gekregen om de smalle weg te zoeken die leidt naar het koninkrijk van God (7:13-14), werden ze gewaarschuwd voor valse profeten die ze op deze weg tegen kunnen komen (7:15-20). De derde waarschuwing die in deze bijbelstudie centraal staat, gaat over het moment dat ze voor de poort staan en het koninkrijk dan binnen willen gaan. Jezus vertelt hier dat er eerst nog een oordeel zal plaatsvinden wie wel en wie niet naar binnen mogen. In het evangelie volgens Matteüs wordt Jezus gepresenteerd als de rechter die dit oordeel uitspreekt (zie ook bijvoorbeeld Matteüs 25:31-46; zie ook de kadertekst ‘Over de drie waarschuwingen van Jezus’ in bijbelstudie 10).

Jezus geeft hun een waarschuwing mee: niet iedereen die ‘Heer! Heer!’ tegen Hem zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan. In Matteüs’ evangelie komt het woord ‘Heer’ zo’n 80 keer voor, en hierbij valt het op dat het alleen gebruikt wordt door de leerlingen om Jezus aan te spreken. Het woord ‘Heer’ (Grieks: kurios) is een titel die aangeeft dat Jezus de ultieme machthebber is. Romeinse keizers werden bijvoorbeeld ook zo aangesproken. Dat ze Jezus twee keer op deze manier aanspreken, doet denken aan overdreven hoffelijkheid. De mensen die het koninkrijk hier binnen willen gaan, gebruiken dus de goede woorden die passen bij een leerling van Jezus, maar doen dat op een overdreven manier. Bovendien denken ze dat deze woorden voldoende zijn om binnengelaten te worden.

Naast deze goede woorden brengen ze ook nog indrukwekkende daden mee. Zo hebben ze geprofeteerd, demonen uitgedreven en vele wonderen verricht. En dit alles nota bene in de naam van Jezus zelf. Dat wil zeggen: in zijn autoriteit, in zijn kracht. Het staat er tot drie keer toe. Dat zal hun toch wel toegang geven tot het koninkrijk? De drie dingen die ze noemen zijn toch niet niets? Ze lijken dan ook een instemmend antwoord van Jezus te verwachten. Maar ondanks de goede woorden en indrukwekkende daden schort er blijkbaar iets. Jezus weigert hun de toegang. Hoe kan dit?

Outlaws

Jezus heeft hun niet gevraagd om al die wondertekenen te doen – die opdracht krijgen de leerlingen nergens in de Bergrede. In de wereld van de Bijbel kwamen al deze wondertekenen ook voor in andere religies, dus dat hoefde nog niets te zeggen over de vraag of de God van Israël dit veroorzaakte; het zou net zo goed een andere god geweest kunnen zijn. Bovendien werd de naam van Jezus ook door niet-christenen gebruikt als magische formule (zie bijvoorbeeld Handelingen 19:13-17), dus ook daar hoeft niet automatisch een goddelijke zegen op te rusten. Maar al die woorden en bijzonderheden gaan voorbij aan waar het Jezus in de Bergrede om te doen is: het zoeken naar Gods koninkrijk en het doen van Gods wil in je eigen leven.

Deze boodschap komt herhaaldelijk terug in de Bergrede (bijvoorbeeld in 5:17-20; 6:1,10,33). In dit verhaal benadrukt Jezus alleen nog een ander accent, wat vooral duidelijk wordt in relatie tot de voorgaande waarschuwing over de valse profeten (7:15-20). In deze waarschuwing werd duidelijk dat ieder mens vruchten voortbrengt: goede en slechte vruchten. Maar wat is nu het criterium dat bepaalt wat die daden goed of slecht maakt? Dat is de wet van God, zoals Jezus die uitlegt in 5:17-7:12. In dit gedeelte heeft Jezus opgeroepen om gehoorzaam te zijn aan zijn uitleg van Gods wet (5:17-48), om een oprecht godsdienstig leven te leiden (6:1-18) en om op een juiste manier met de dingen van de wereld om te gaan (6:19-7:12). En dat is ook waar de leerlingen van Jezus aan moeten gehoorzamen, willen ze Hem volgen. Maar de groep die hier voor Jezus staat, noemt Hij ‘wetsverkrachters’: mensen die hier niet aan willen gehoorzamen en zichzelf dus niet onder, maar buiten de wet van Jezus plaatsen. Het zijn mensen die ten diepste niet bereid zijn om te luisteren naar Jezus. Die de Bergrede aan de kant schuiven. Hij heeft dan ook een scherpe boodschap voor mensen die denken er met een paar mooie woorden en indrukwekkende daden wel goed van af te kunnen komen, maar niet willen doen wat Hij vraagt: ‘Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!’

Scherpen aan Jezus’ verhalen

Met deze derde waarschuwing zien we nog een ander element naar voren komen in de drie waarschuwingen van Jezus: het ontmaskeren van zelfbedrog. Als mens kun je jezelf namelijk snel voor de gek houden. Ook de leerlingen van Jezus kunnen snel denken dat ze er wel zijn als ze ‘Heer! Heer!’ zeggen. Maar dit verhaal ontmaskert elke vorm van zelfbedrog. Ja, ‘Heer! Heer!’ zeggen is goed en Jezus is ook niet tegen demonen uitdrijven, wonderen doen en profetie, maar als dit niet ingebed is in een leven van gehoorzaamheid aan Hem, dan wordt de plank misgeslagen. Dan is het niet meer dan uiterlijk spektakel en mist het een innerlijke verandering.

Door heel de Bergrede heen zien we dan ook constant de oproep van Jezus om scherp te blijven, aan zelfonderzoek te doen en niet te snel te denken dat je er wel bent. Denk bijvoorbeeld aan de zegenspreuken: Jezus prijst hier de mensen die ‘zuiver van hart’ zijn, die bezig zijn met het peilen van wat er in hun hart leeft (5:8). En het voorbeeld van het zout als beeld voor de taak van Gods volk maakt duidelijk dat ze hun smaak kunnen verliezen en het niet meer bruikbaar is (5:13). Of denk aan de ‘hypocrieten’ in 6:1-18: ze houden niet alleen de mensenmassa’s voor de gek, maar ook vooral zichzelf met hun uiterlijke schijn. Juist in het verborgene wordt zichtbaar wat er echt in je leeft. Of denk, tot slot, aan de opdracht om eerst de balk in je eigen oog te vinden (7:3-5).

Met deze derde en laatste waarschuwing sluit Jezus af. De drie waarschuwingen in 7:13-23 hebben dus drie doelen. De eerste waarschuwing (voor de ruime poort) dwingt de leerlingen te kiezen tussen twee tegenovergestelde manieren van leven (7:13-14). De tweede waarschuwing (voor de valse profeten) dwingt de leerlingen waakzaam te zijn en op te blijven letten tijdens de reis (7:15-20). De derde waarschuwing heeft als doel om niet te snel te denken dat je er wel bent als je Jezus volgt, maar elke vorm van zelfbedrog te ontmaskeren (7:21-23).

VRAGEN

  1. 1.Opnieuw lezen we een waarschuwing van Jezus met scherpe bewoordingen. Hoe ga jij om met zulke scherpe uitspraken van Jezus?
  2. 2.Wat stel jij je voor bij ‘profeteren’, ‘demonen uitdrijven’ en ‘vele wonderen verrichten’? Wat wil het zeggen dat Jezus hiervan niet onder de indruk is?
  3. 3.De uitdrukking dat Jezus deze mensen niet zou kennen, is niet letterlijk bedoeld alsof Hij hen niet zou kennen. Het betekent dat Hij hen niet ‘erkent’, dus dat ze niet bij Hem horen. Hij wil daarom niets met hen te maken hebben. Lees Johannes 10:14; 1 Korintiërs 8:3; 2 Timoteüs 2:12,19. Wat leer je in deze teksten over hoe God jou kan kennen?

DE STRUCTUUR VAN MATTEÜS 7:13-27 

Vanaf Matteüs 7:13 zijn we aangekomen bij het laatste gedeelte van de Bergrede (zie Opbouw van de Bergrede). Het gedeelte 7:13-27 vormt het laatste deel van de Bergrede. Binnen dit gedeelte kunnen we vier delen van elkaar onderscheiden:

  • de smalle en de brede weg (7:13-14),
  • de goede en de slechte vruchten (7:15-20),
  • de ‘Heer, Heer!’ zeggers (7:21-23),
  • de verstandige en de onnadenkende man (7:24-27).

Onder bijbelwetenschappers is echter discussie over hoe de verschillende delen samenhangen. Sommige bijbelwetenschappers stellen voor dat Matteüs 7:13-27 eigenlijk uit slechts drie gedeelten bestaat, want 7:15-23 moet je volgens hen als één verhaal lezen. Een aantal woorden van de verzen 15-20 komt namelijk terug in de verzen 21-23, wat de onderlinge samenhang versterkt. Vers 15 bevat dan een algemene waarschuwing voor de valse profeten. In de verzen 16-20 gaat Jezus in op de daden van de profeten, in de verzen 21-23 gaat Hij in op de woorden van de profeten. Dit levert een andere uitleg op. De ‘iedereen’ van vers 21 moet dan niet uitgelegd worden als een algemene groep mensen, maar als de groep profeten. En de profeten komen dan niet van buitenaf, maar van binnen uit de gemeenschap, aangezien ze Jezus aanspreken als ‘Heer!’ Helemaal uitsluiten kunnen we deze optie niet, dus het is de moeite van het overwegen waard.

Toch zijn er andere argumenten die zwaarder wegen om de eerste drie verhalen te lezen als drie ‘eschatologische waarschuwingen’, en dat de Bergrede afgesloten wordt met een gelijkenis. Deze uitleg volgen wij ook in dit boekje. Ten eerste zie je in 7:15-20 dat na de algemene waarschuwing in vers 15, de verzen 16 en 20 dezelfde waarschuwing bevatten. Het hele gedeelte staat dus omsloten door deze twee verzen (inclusio) en vormt een duidelijke afbakening. Ten tweede is het moeilijk voor te stellen dat de mensen in 7:22 dezelfde mensen zijn als de ‘roofzuchtige wolven’ uit 7:15: de mensen in 7:22 lijken vanuit goede intenties te willen werken. Het lijkt er ten derde op dat de mensen in 7:22 eerder het slachtoffer zijn geworden van de verkeerde leer van de valse profeten, dan dat het kwaadwilligen zijn. Het doen van die wonderen en tekenen en het zeggen van de juiste woorden (‘Heer, Heer!’) is niet genoeg: het gaat om het doen van de wil van God.

MEER LEZEN?

Op debijbel.nl vind je nog meer achtergrondinformatie bij onderwerpen uit deze bijbelstudie, bijvoorbeeld: koninkrijk van de hemel, profetie, demonen, wonderen en het oordeel.

Bijbelstudie voor kringen 12 – ‘Heer! Heer!’ zeggers

Om te beginnen

Vraag aan de kringleden of ze allemaal een voorbeeld kunnen noemen van een moment dat ze zichzelf voor de gek hielden (zelfbedrog) en iemand anders hen hierop wees. Denk bijvoorbeeld aan feedback of een opmerking die iemand ooit heeft gekregen, die én waar was én schuurde. Hoe voelde dat in het moment zelf? En hoe kijken ze er achteraf op terug?

Gespreksvragen

  • Wat is je het meest bijgebleven van deze bijbelstudie? Welk woord, beeld of gevoel staat je nog voor de geest?
  • Wat neem je mee? Waar ben je het niet mee eens?
  • Welke titel zou je dit verhaal geven? Waarom?
  • ‘Door heel de Bergrede heen zien we dan ook constant de oproep van Jezus om scherp te blijven, aan zelfonderzoek te doen en niet te snel te denken dat je er wel bent.’ Hoe blijf jij scherp en waakzaam? Hoe zouden jullie elkaar kunnen aanmoedigen?
  • Lees met elkaar Romeinen 10:9-13. Paulus schrijft hier aan een niet-Joods publiek en lijkt het tegenovergestelde te zeggen van wat Matteüs, die voor een Joods publiek schrijft, in 7:21-23 zegt. Hoe verhouden deze twee gedeelten zich volgens jullie tot elkaar?

Opdracht voor thuis

Kies drie mensen die je goed kent en vertrouwt en vraag of ze drie sterke punten van je willen noemen en één punt waarvan ze het je gunnen dat je hierin groeit. Laat hen dit opschrijven – digitaal of op papier – en naar je opsturen. Als je hun woorden met elkaar vergelijkt, wat valt je dan op?

Gerelateerde Bijbelgedeelten

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons