Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

10 – Twee wegen en twee poorten

Verdiep je in de bergrede

INLEIDING

We zijn aangekomen bij het laatste gedeelte van de Bergrede (7:13-23). Jezus geeft in dit gedeelte drie waarschuwingen mee aan zijn leerlingen voor de weg die voor hen ligt. In deze bijbelstudie staat de eerste waarschuwing centraal: de leerlingen moeten niet door de ruime poort, maar door de nauwe poort naar binnen gaan. Met dit beeld wil Jezus zijn leerlingen op scherp zetten: het dwingt hen te kiezen tussen twee tegenovergestelde manieren van leven. Jezus laat zien dat de weg die zijn leerlingen gaan er écht toe doet.

UITLEG MATTEÜS 7:13-14

Wegen en poorten in het Jodendom

Het verhaal over de brede en de smalle weg. Het zijn slechts twee verzen in de hele Bergrede. Ze tellen nog geen 50 woorden. Toch hebben ze binnen en buiten de kerk veel losgemaakt. Bekend én berucht zijn vooral de illustraties die bij deze verzen gemaakt zijn. Aan de ene kant een brede weg met daarop veel mensen die zich overgeven aan allerlei vormen van vermaak en onderweg zijn naar een groot, brandend vuur. Aan de andere kant een smalle weg met daarop weinig mensen, die vooral veel kerkelijke activiteiten ondernemen en onderweg zijn naar een hemels Jeruzalem. Maar is dit ook wat Jezus voor ogen had toen Hij deze woorden sprak?

In dit korte verhaal worden twee bekende beelden uit de oudheid gebruikt: wegen en poorten. De weg is in de oudheid en in de Joodse geschriften uit die tijd een beeld voor het leven dat iemand gaat, de poort markeert de overgang van het leven naar de dood (en het eventuele leven na de dood). In Deuteronomium 11:26 spreekt Mozes het volk Israël toe en zegt hij: ‘Vandaag stel ik u voor de keuze tussen zegen en vloek.’ En even verderop in 30:15: ‘Vandaag stel ik u voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood.’ Het scherpe beeld dwingt het volk te kiezen tussen twee tegenovergestelde manieren van leven. De profeet Jeremia zegt hetzelfde met een kleine aanpassing: ‘Zie, ik houd u de weg naar het leven en de weg naar de dood voor’ (Jeremia 21:8, HSV). Als Jezus hier in Matteüs het beeld van de twee wegen gebruikt, is dat voor Joodse hoorders een vertrouwde gedachte.

De smalle poort naar het koninkrijk van God

Jezus begint met een opdracht: ‘Ga door de nauwe poort naar binnen!’ Jezus zegt dat deze poort toegang geeft tot ‘het leven’. Dit is een veelgebruikte uitdrukking uit die tijd om het leven na de dood te karakteriseren. Het is een moment waarop Gods koninkrijk op aarde zal zijn en het leven zoals God het bedoeld heeft in al zijn volheid ervaren kan worden. Een toekomst waarin de schepping opbloeit en tot wasdom komt. Nu wordt in de Bergrede het werkwoord ‘binnengaan’ vaak gebruikt als er gesproken wordt over het binnengaan in het ‘koninkrijk van de hemel’ (5:20 en 7:21; zie ook 18:8-9; 19:16-17,23-24 25:46). Het woord ‘leven’ lijkt hier dus een synoniem van ‘koninkrijk van de hemel’. Het benadrukt alleen een ander aspect van het koninkrijk. Binnengaan door de nauwe poort is dus binnengaan in het koninkrijk van God – een toekomst waarin het leven ten volle ervaren en geleefd wordt. Dit toekomstperspectief is tevens ook de motivatie waarom de hoorders van Jezus door de nauwe poort naar binnen moeten gaan: de nauwe poort leidt naar het leven, maar de ruime poort leidt naar de ondergang. De nauwe poort geeft daarmee dus toegang tot het koninkrijk van de hemel, de ruime poort leidt naar de ondergang. Er hangt dus nogal wat van af door welke poort je naar binnen gaat. Waarom is de poort naar het leven nauw? Omdat het niet de vanzelfsprekende keuze is. De keuze om je op Gods nieuwe wereld te richten is vaak een keuze die tegen de massa in gaat, die zich op de brede, gemakkelijke weg begeeft.

De Bergrede tekent de smalle weg

De opdracht om de nauwe poort binnen te gaan, roept de vraag op hoe je die nauwe poort dan kunt vinden. Hiervoor gebruikt Jezus een ander beeld, namelijk het beeld van de twee wegen: een brede en een smalle weg.

Zoals we eerder al zagen, wordt het beeld van de ‘weg’ gebruikt om het leven voor te stellen als een reis die je aflegt. Over deze weg sprak Jezus impliciet al in de zegenspreuken. De leerlingen moeten hun weg vinden tussen armoede en rijkdom (5:3), tussen dood en leven (5:4), tussen zachtmoedigheid en arrogantie (5:5), tussen gerechtigheid en ongerechtigheid (5:6), tussen genadeloos en genadevol (5:7), tussen een zuiver hart of oneerlijke bedoelingen (5:8), tussen oorlog en vrede (5:9), tussen volhouden of bezwijken onder druk van buitenaf (5:10-12).

De weg die de leerlingen moeten vinden, wordt hier omschreven als de ‘smalle’ weg. Bijbelwetenschappers stellen voor dat je ‘smal’ hier vooral moet begrijpen in de betekenis van een weg die niet voor de hand ligt, een moeilijke weg. Een weg die moeite en tegenslag kan kennen. En dat is precies wat Jezus hier in de Bergrede heeft gedaan. De weg die Hij wijst, mondt uit in het koninkrijk van God (de smalle poort). Dit thema is wat centraal staat in Jezus’ missie (4:23) en in de Bergrede (6:33). Zoals we al eerder hebben gezegd: Gods nieuwe wereld werkt voor Jezus als het magnetische noorden van een kompas: alles wijst hiernaartoe.

En de weg naar dat koninkrijk is het doen van Gods wil (het ‘vervullen van zijn gerechtigheid’), zoals Jezus dat in de Bergrede heeft uitgelegd. Dit is een ‘smalle’ weg, omdat het doen van Gods wil niet altijd gewaardeerd wordt. Het gaan van die weg kan gepaard gaan met vervolging en lijden (5:10-12 en 5:44). Het is een weg die niet voor de hand ligt en veel van je kan vragen: het vergeven van je vijanden (5:44) of je geen zorgen maken (6:25) zijn stevige opdrachten. Paradoxaal genoeg is juist deze moeilijke weg een weg die naar het leven leidt.

Jezus gebruikt hier dus een scherp beeld dat je dwingt om na te denken over welke weg je eigenlijk écht wilt gaan in het leven – en wat het je mag kosten om die keuzes te maken. Het maakt duidelijk dat de keuzes die je maakt tijdens je leven belangrijk zijn en dat ze er voor Hem echt toe doen. Daarmee echoot Jezus de oude profeten van weleer. Om Mozes en Jeremia te parafraseren: ‘Vandaag stel Ik u voor de keuze tussen het leven en de ondergang, tussen de weg die Ik wijs in de Bergrede of andere wegen die je kunt gaan.’

VRAGEN

  1. 1.Dit verhaal staat op spanning met de zegenspreuken aan het begin van de Bergrede. Enerzijds hoort de leerling van Jezus al thuis in het koninkrijk van God, want dat had Jezus beloofd in de zegenspreuken (5:3-12). Maar anderzijds is het koninkrijk van God ook iets waar de leerling naar moet zoeken, zoals we in dit verhaal lezen (zie ook 6:33). Hoe verhouden die twee zich tot elkaar, volgens jou?
  2. 2.We lazen dat het tweewegenbeeld in het Jodendom een ethische betekenis heeft: het beeld dwingt je te kiezen tussen twee tegenovergestelde manieren van leven. Welke weg zou jij graag willen gaan? En waarom?
  3. 3.Lees Handelingen 14:21-22. Wat leer je hier over het binnengaan in het koninkrijk van God?

OVER DE DRIE WAARSCHUWINGEN VAN JEZUS

Het zijn scherpe woorden van Jezus. Niet alleen in dit verhaal, maar ook in de andere waarschuwingen die nog volgen (7:15-20 en 7:21-23) en in de gelijkenis van de verstandige en de dwaze man (7:24-27) zit die scherpte. Jezus roept op tot verandering met het oog op het oordeel van God. Ook in de rest van het evangelie volgens Matteüs wordt er vaak naar Gods oordeel verwezen (3:7-10; 5:21-26,29-30; 10:33; 12:33-37; 16:24-27; 18:7-9,19:23-25). Het oordeel is iets onvermijdelijks en vanzelfsprekends. Juist met dat laatste hebben veel hedendaagse lezers moeite. Misschien helpt het volgende om deze teksten te begrijpen. Ten eerste spreekt Matteüs ten opzichte van de andere evangeliën meer en grimmiger over het oordeel. Dat kan ermee te maken hebben dat Matteüs geschreven is in een moeilijke situatie van onderdrukking en onrecht. Het is dan een troostende en bemoedigende gedachte dat er een moment komt dat God een einde zal maken aan dit onrecht. En dat Hij in zijn rechtspraak recht zal doen aan het slachtoffer en recht zal spreken over de dader. Ten tweede is in de Bijbel het oordeel van God allereerst iets positiefs. Zo lezen we bijvoorbeeld in Psalm 98 (met name de verzen 7-9) hoe ernaar uitgekeken wordt dat God als rechter van de aarde verschijnt. Gods oordeel betekent dat de zaken weer worden rechtgezet. Ten derde is de aankondiging van het oordeel niet zozeer een nieuwsbericht, maar allereerst een oproep tot verandering. Denk maar aan het verhaal van Jona. Ten vierde en tot slot, wordt het in de Bergrede (5:3-12; 7:21-23), maar ook elders in Matteüs (bijvoorbeeld 25:31-46), duidelijk dat Jezus, namens God, degene zal zijn die het oordeel uitspreekt. Het oordeel wordt dus niet uitgesproken door een onpersoonlijke, strenge figuur of macht, maar door een rechter die barmhartig wil zijn voor barmhartigen (5:7).

MEER LEZEN?

Op debijbel.nl vind je nog meer achtergrondinformatie bij onderwerpen uit deze bijbelstudie, bijvoorbeeld: poort, wegen en informatie over Gods oordeel.

Bijbelstudie voor kringen 10: Twee wegen en twee poorten

Om te beginnen

Print van tevoren een afbeelding uit die het bijbelverhaal over de twee wegen en de twee poorten verbeeldt. Laat deze rondgaan tijdens de bijeenkomst. Bespreek met elkaar wat dit beeld bij je oproept qua gedachten, emoties en/of gevoelens.

Gespreksvragen

  • Wat is je het meest bijgebleven van deze bijbelstudie? Welk woord, beeld of gevoel staat je nog voor de geest?
  • Wat neem je mee? Wat roept vragen of weerstand op?
  • Jezus spreekt over ‘velen’ en ‘weinigen’. Bijbelwetenschappers zeggen dat Jezus hier niet een onderscheid maakt tussen zijn leerlingen en de hoorders daarbuiten (zie 5:1). Jezus spreekt hier over een onderscheid in het algemeen: het gaat over iedereen. Er zullen weinig mensen zijn – dus ook onder zijn leerlingen – die de smalle poort en de smalle weg ernaartoe vinden. Wat maakt het volgens jullie zo moeilijk om die weg en die poort te vinden?
  • De brede weg is waar ‘velen’ volgens Jezus op lopen. Er staat alleen niet bij of deze mensen dat zelf ook weten. Ook lezen we niet hoe ze überhaupt op die weg terecht zijn gekomen. Ligt het aan hun houding (passief of actief)? Ligt het aan een stuk bewustzijn (bewust of onbewust)? Of ligt het nog ergens anders aan? Daar geeft dit verhaal geen antwoord op en daar zitten de ‘gaten’ in het verhaal. Hoe zouden jullie bovenstaande vragen beantwoorden?
  • Wat heb je volgens jullie nodig om de smalle weg te vinden? En hoe zorg je dat je op die smalle weg kunt blijven wandelen? Wat heb jij/hebben jullie daarvoor nodig?
  • Lees met elkaar de tekst in het kader ‘Over de drie waarschuwingen van Jezus’. Bespreek met elkaar hoe Jezus in onze tijd dit verhaal had verteld. Zou Hij dit op dezelfde manier gedaan hebben? Of zou Hij een andere insteek gekozen hebben?
  • Kijk nog eens naar de afbeelding die je aan het begin van de bijeenkomst hebt laten zien. Hoe verhoudt dit zich tot de woorden van Jezus?

Opdracht voor thuis

Neem tijdens de week eens een moment om terug te blikken op de afgelopen week. Wat is een goed voorbeeld dat je op de smalle weg liep? En wat is een goed voorbeeld dat je op de brede weg liep?

Gerelateerde Bijbelgedeelten

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons