21Ze kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. 22Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. 23Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: 24‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ 25Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 26De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 27Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ 28Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.