6Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen.
7Op deze berg vernietigt Hij de sluier
waarmee alle volken omhuld zijn,
het kleed dat alle volken bedekt.
8Voor altijd doet Hij de dood teniet.
God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht,
de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg
– de HEER heeft gesproken.
9Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God!
Hij was onze hoop: Hij zou ons redden.
Hij is de HEER, Hij was onze hoop.
Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!’