Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Vrijdag 5 maart

Bijbeltekst(en)

Johannes 17

Jezus bidt voor zijn leerlingen

1Nadat Jezus dit gezegd had, sloeg Hij zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. 2Hij heeft van U macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die U aan Hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. 3Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus. 4Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U Mij opgedragen hebt. 5Vader, verhef Mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de wereld bestond.

6Ik heb uw naam bekendgemaakt aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, maar U hebt hen aan Mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, 7en nu begrijpen ze dat alles wat U Mij hebt gegeven, van U komt.

Johannes 17:1-7NBV21Open in de Bijbel

Johannes 17

20Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in Mij geloven. 21Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden. 22Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals Wij: 23Ik in hen en U in Mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals U Mij liefhad.

24Vader, U hebt hen aan Mij geschonken, laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd. 25Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en zij weten dat U Mij hebt gezonden. 26Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.’

Johannes 17:20-26NBV21Open in de Bijbel

-Door Frits Hendriks-

MEDITATIO
‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Woorden in het hogepriesterlijk gebed, dat Jezus – volgens de evangelist Johannes – bidt in de tijd vlak voor zijn lijden en sterven.

‘Laat hen allen één zijn.’ Er is onder christenen veel verlangen om één te zijn, maar het lukt maar moeizaam. Jezus vraagt het niet voor niets aan zijn Vader.

‘Laat hen allen één zijn.’ Één zijn in Christus is een belangrijk thema in de brieven van Paulus. We zijn geen slaaf meer of vrije, geen man of vrouw, maar één in Christus. Die eenheid doet alle verschillen verbleken. Dat is een echte eenheid in verscheidenheid. Vaak zoeken we daarbij naar wat bij iedereen hetzelfde is. Maar de eenheid zit er eigenlijk in dat we vinden dat we bij elkaar horen. Dat maakt ons één, wat we voor de rest ook zijn.

‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Mijn grootste vreugde haal ik uit samenwerken met andere mensen. Niets is mooier dan met anderen iets neerzetten. Helemaal als iedereen iets eigens inbrengt. Als deze mensen geen werkers zijn die mijn plan uitvoeren, maar als we het echt samen hebben gedaan. Dan ervaar ik heelheid. En dan snap ik: ‘Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij.’ We willen het zo graag, maar ook de ergste wonden zijn geslagen in het samenwerken met anderen. Ook ik ben nergens zo klein, als wanneer het samenwerken niet lukt.

ORATIO
Heer, U vraagt dat wij allen één zijn. U toont zelf dat eenheid kan in drieheid, in verscheidenheid. Laat mij de eenheid zien in optima forma, zoals uw grootheid is. Maar laat ook de eenheid zien in de verscheidenheid en als het samenwerken niet gaat.

CONTEMPLATIO
‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Welke verscheidenheid accepteer ik eigenlijk van anderen? Als zij geloven buiten mijn boekje om – zie ik ze dan nog als broeders en zusters in het geloof, of wil ik met deze mensen zoals ze nu zijn geen eenheid?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons