Vrijdag 5 maart
Bijbeltekst(en)
Johannes 17
Jezus bidt voor zijn leerlingen
Johannes 17
-Door Frits Hendriks-
MEDITATIO
‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Woorden in het hogepriesterlijk gebed, dat Jezus – volgens de evangelist Johannes – bidt in de tijd vlak voor zijn lijden en sterven.
‘Laat hen allen één zijn.’ Er is onder christenen veel verlangen om één te zijn, maar het lukt maar moeizaam. Jezus vraagt het niet voor niets aan zijn Vader.
‘Laat hen allen één zijn.’ Één zijn in Christus is een belangrijk thema in de brieven van Paulus. We zijn geen slaaf meer of vrije, geen man of vrouw, maar één in Christus. Die eenheid doet alle verschillen verbleken. Dat is een echte eenheid in verscheidenheid. Vaak zoeken we daarbij naar wat bij iedereen hetzelfde is. Maar de eenheid zit er eigenlijk in dat we vinden dat we bij elkaar horen. Dat maakt ons één, wat we voor de rest ook zijn.
‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Mijn grootste vreugde haal ik uit samenwerken met andere mensen. Niets is mooier dan met anderen iets neerzetten. Helemaal als iedereen iets eigens inbrengt. Als deze mensen geen werkers zijn die mijn plan uitvoeren, maar als we het echt samen hebben gedaan. Dan ervaar ik heelheid. En dan snap ik: ‘Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij.’ We willen het zo graag, maar ook de ergste wonden zijn geslagen in het samenwerken met anderen. Ook ik ben nergens zo klein, als wanneer het samenwerken niet lukt.
ORATIO
Heer, U vraagt dat wij allen één zijn. U toont zelf dat eenheid kan in drieheid, in verscheidenheid. Laat mij de eenheid zien in optima forma, zoals uw grootheid is. Maar laat ook de eenheid zien in de verscheidenheid en als het samenwerken niet gaat.
CONTEMPLATIO
‘Laat hen allen één zijn, Vader.’ Welke verscheidenheid accepteer ik eigenlijk van anderen? Als zij geloven buiten mijn boekje om – zie ik ze dan nog als broeders en zusters in het geloof, of wil ik met deze mensen zoals ze nu zijn geen eenheid?