Dag 26 – Het hemelse brood
Bijbeltekst(en)
Johannes 6
Jezus is in de synagoge van Kafarnaüm. Een dag eerder heeft Hij vijfduizend mensen te eten gegeven van vijf broden. Maar gewoon brood, legt Hij nu uit, verdwijnt als je het opeet. Daarom kun je beter op zoek gaan naar hemels brood. Het ware brood uit de hemel, waarvan het manna dat de Israëlieten in de woestijn ontvingen een voorafschaduwing vormde, is Jezus zelf. Sommige aanwezigen in de synagoge protesteren: ‘Hij is toch Jezus, de zoon van Jozef? We weten precies wie zijn vader en moeder zijn. Hoe kan Hij dan beweren dat Hij uit de hemel gekomen is?’ Hun verwarring is begrijpelijk. Jezus’ aardse afkomst lijkt niet te kloppen met zijn uitspraak dat Hij uit de hemel komt. Toch benadrukt Jezus opnieuw dat Hij bij God vandaan komt. Daarna maakt Hij nog iets duidelijk over het beeld van het brood. Niet alleen is Hij zelf het hemelse brood, maar tegelijk is Hij degene die dat brood aan de mensen uitdeelt. Want het brood staat voor zijn lichaam. Jezus zal zijn eigen lichaam, zijn eigen leven, opgeven om de mensen te redden.
Neem je binnenkort deel aan een avondmaals- of eucharistieviering? Denk dan nog eens terug aan deze tekst.