Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
1 januari 2024

Dag 13 – Hij die de storm tot zwijgen brengt

Bijbeltekst(en)

Vijfde boek

1‘Loof de HEER, want Hij is goed,

eeuwig duurt zijn trouw.’

2Zo spreken zij die door de HEER zijn verlost,

door Hem verlost uit de greep van de vijand,

3bijeengebracht uit alle landen,

uit het oosten en het westen,

uit het noorden en het zuiden.

4Soms doolden zij door de woestijn,

maar een weg in de wildernis,

een stad, een woonplaats vonden ze niet.

5Ze kregen honger en dorst

en kwijnden van uitputting weg.

6Ze riepen in hun angst tot de HEER

Hij heeft hen bevrijd uit vele gevaren,

7Hij wees hun de rechte weg,

de weg naar een stad, een woonplaats.

8Laten zij de HEER loven om zijn trouw,

om zijn wonderen aan mensen verricht:

9wie dorst had, gaf Hij te drinken,

wie honger had, volop te eten.

10Soms zaten zij in het diepste duister

als slaven met ijzeren boeien,

11want ze hadden zich tegen Gods woorden verzet,

de raad van de Allerhoogste verworpen,

12Hij liet hen buigen onder een zware last,

ze vielen, en er was niemand die hielp.

13Ze schreeuwden in hun angst tot de HEER

Hij heeft hen gered uit vele gevaren,

14haalde hen weg uit het diepste duister

en brak hun boeien aan stukken.

15Laten zij de HEER loven om zijn trouw,

om zijn wonderen aan mensen verricht:

16bronzen deuren heeft Hij verbrijzeld,

ijzeren grendels verbroken.

17Soms leefden zij als dwazen,

gingen gebukt onder de last van hun zonden,

18ze gruwden van elk voedsel

en waren de poorten van de dood nabij.

19Ze schreeuwden in hun angst tot de HEER

Hij heeft hen gered uit vele gevaren,

20Hij zond zijn woord en genas hen,

ontrukte hen aan het graf.

21Laten zij de HEER loven om zijn trouw,

om zijn wonderen aan mensen verricht,

22laten zij Hem dankoffers brengen,

juichend zijn daden bezingen.

23Soms daalden zij af naar zee,

gingen scheep en bevoeren het wijde water,

24ze zagen de daden van de HEER,

zijn wonderen op de oceaan.

25Hij sprak en ontketende storm,

hoog zweepte Hij de golven op.

26Zij stegen tot aan de hemel, vielen neer in de diepte,

hun maag keerde om van ellende,

27ze tolden en tuimelden als dronkaards,

alle kennis baatte hun niets.

28Ze riepen in hun angst tot de HEER

Hij leidde hen weg uit vele gevaren,

29Hij bracht de storm tot zwijgen,

de golven gingen liggen.

30Het verheugde hen dat de zee tot rust kwam,

Hij bracht hen naar hun veilige haven.

31Laten zij de HEER loven om zijn trouw,

om zijn wonderen aan mensen verricht,

32Hem hoog verheffen als het volk bijeen is,

Hem loven in de kring van de oudsten.

Psalmen 107:1-32NBV21Open in de Bijbel

God helpt mensen wanneer ze in nood zijn en tot Hem bidden. Dat is de boodschap van Psalm 107. Reizigers die verdwaald zijn in de woestijn wijst Hij de goede weg (v. 4-9). Gevangenen, die door eigen toedoen in hun benarde situatie terecht zijn gekomen, worden door Hem bevrijd (v. 10-22). En zeevaarders die bedreigd worden door de overweldigende machten van de zee en de storm en tot God roepen, komt Hij te hulp. Hij brengt de storm tot stilte en de golven tot bedaren. De zeelieden zien de wonderdaden van God en ze loven Hem om zijn trouw (v. 23-32). Het laatste gedeelte doet denken aan het verhaal in Markus 4:35-41, over Jezus die de storm op het meer tot stilte maant. Het werpt een bijzonder licht op deze tekst, en op het beeld van Jezus daarin: net als God is Jezus in staat om mensen te bevrijden uit machten die hen bedreigen, of dat nu de krachten zijn van de natuur waarover de mens geen controle heeft of machten van binnenuit.

Wat zegt het volgens jou over Jezus dat de beelden uit deze psalm overeenkomen met de manier waarop de leerlingen zijn ingrijpen tijdens de storm ervaren?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons