Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Zaterdag 6 april

Bijbeltekst(en)

Jezus is de weg naar de Vader

31Toen hij weg was zei Jezus: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. 32Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk. 33Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen Me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg Ik nu ook tegen jullie: “Waar Ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.” 34Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

36Simon Petrus vroeg: ‘Waar gaat U naartoe, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Waar Ik heen ga, kun jij nog niet komen, later zul je Mij volgen.’ 37‘Waarom kan ik U nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor U geven!’ zei Petrus. 38Maar Jezus zei: ‘Jij je leven voor Mij geven? Werkelijk, Ik verzeker je, nog voor de haan kraait zul jij Mij driemaal verloochenen.

1Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. 2In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor jullie gereed zal maken? 3Wanneer Ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal Ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar Ik ben. 4Jullie kennen de weg naar waar Ik heen ga.’ 5Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ 6Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. 7Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.’ 8Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ 9Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? 10Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is? Ik spreek niet namens mezelf als Ik tegen jullie spreek, maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werk door Mij. 11Geloof Me: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Als je Mij niet gelooft, geloof het dan om wat Hij doet. 12Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. 13En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. 14Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen.

Johannes 13:31-14:14NBV21Open in de Bijbel

In dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken legt Jezus nog een keer precies aan zijn leerlingen uit waarom hij is gekomen, wat dat betekent voor hoe zij moeten leven, en hoe het verdergaat na zijn dood. Je kunt dit stuk lezen als Jezus’ testament. Niet alleen voor zijn leerlingen van dat moment, maar ook voor de kerk van alle tijden. Verschillende thema’ staan daarbij centraal: Jezus en God de Vader horen bij elkaar, je kunt ze niet van elkaar scheiden. Door Jezus zijn ook zijn volgelingen met de Vader verbonden, en met elkaar. En de basis van al deze relaties is de liefde.

Hoe kunnen mensen zien wie Jezus voor u is?

Opdracht

Maak vandaag eens een wandeling. Niet in de natuur, maar juist op een plek waar veel mensen zijn. Welke tekens van liefde vallen u op?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons