12. Jesaja 14:7-8: Juichende bomen
Bijbeltekst(en)
Jesaja 14
Door koningen van Assyrië (Jesaja 39:24) en Babylon, en eerder ook door koningen als David en Salomo (2 Kronieken 2), werden ceders gebruikt voor de bouw van onder meer paleizen, tempels en schepen. Boskap – en daarmee achteruitgang van de natuurlijke rijkdom – was mogelijk ook in die tijd al een probleem.
Jesaja mocht als profeet van hoop niet alleen het herstel van de vrijheid van het volk Israël aankondigen, maar ook het herstel van de bossen op de Libanon. Zoals de mensen rust en vrede zullen vinden in bevrijding van dwingelandij, zullen de ceders en cipressen verheugd zijn dat ze niet langer geveld worden. Maar is het vellen van bomen eigenlijk niet noodzakelijk? Soms wel: voor de bouw van tempels, schepen en huizen. Niet voor paleizen, laat staan voor stokken van goddeloze heersers. En dan de rust en vrede op aarde: de Heer zal die zeker geven en een eind maken aan ons zwoegen. (KP)
Vraag: Wat leer jij van Jesaja’s verbinding tussen vrijheid van mensen en vrijheid van de natuur?