10. Psalm 104:24 en 29-31: Adem die leven geeft
Bijbeltekst(en)
Psalmen 104
Psalmen 104
In Psalm 104 wordt de aarde beschreven als een ecosysteem waarin alles met elkaar samenhangt en dat afhankelijk is van God. Voedsel komt van de aarde én van God, zonder dat er tussen die twee een tegenstelling bestaat. Er is nog geen sprake van het ‘dualisme’ dat later opkwam in Europa, waarin God en de aarde gescheiden worden. Evenmin is er sprake van een scheiding tussen scheppen en onderhouden. God laat de aarde voortbrengen en geeft levensadem, toen, nu en straks.
Schepping komt door het hele Oude Testament heen steeds weer terug. Nooit als iets dat af is. Schepping als zelfstandig naamwoord staat nergens in het Oude Testament. Het is altijd een werkwoord. God is voortdurend scheppend aanwezig, Hij geeft de levende wezens hun adem, die zijn eigen adem/Geest is. (TvM)
Verwerking:
Ga op een plek zitten waar je niet gestoord wordt. Neem de tijd om tot rust te komen en ga dan met je aandacht naar je ademhaling. Blijf rustig ademen en besef:
Mijn adem wordt gedragen door Gods adem,
mijn adem verbindt me met al het leven en met God.
Sluit af met: ‘Eeuwige God, zend uw adem en geef de aarde een nieuw gelaat.’