Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

1.7 Portret van een paar als Isaak en Rebekka, ook bekend als ‘Joodse bruid’

Bijbeltekst(en)

Isaak en Rebekka in Gerar

1Toen brak er in het land hongersnood uit (een andere dan de hongersnood die er vroeger was geweest, in de tijd van Abraham), en daarom ging Isaak naar Gerar, de stad van Abimelech, de koning van de Filistijnen. 2Daar verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Reis niet verder naar Egypte maar blijf hier wonen, in het land dat Ik je aanwijs. 3Vestig je als vreemdeling in dit land, Ik zal je terzijde staan en je zegenen: Ik zal dit hele gebied aan jou en je nakomelingen geven en zo de eed gestand doen die Ik je vader Abraham heb gezworen. 4Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en dankzij jouw nakomelingen zullen alle volken op aarde zich gezegend noemen. 5Want Abraham heeft naar Mij geluisterd en zich gehouden aan wat Ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels.’ 6Dus bleef Isaak in Gerar wonen.

7Toen de inwoners van die stad hem vragen stelden over zijn vrouw, zei hij dat ze zijn zus was. Hij durfde niet te zeggen dat ze zijn vrouw was, want hij dacht: Ze zouden me hier weleens kunnen vermoorden om Rebekka, omdat ze zo mooi is. 8Maar toen hij daar al geruime tijd woonde, zag Abimelech, de koning van de Filistijnen, tot zijn verbazing vanuit zijn venster hoe Isaak Rebekka aan het liefkozen was. 9Abimelech ontbood Isaak en zei: ‘Wat zie ik nu! Ze is uw vrouw! Hoe hebt u dan kunnen zeggen dat ze uw zus is?’ Isaak antwoordde: ‘Ik dacht: Zo kan ik voorkomen dat ik om haar mijn leven verlies.’ 10Maar Abimelech zei: ‘Wat hebt u ons aangedaan! Er had nu gemakkelijk iemand van mijn volk met uw vrouw kunnen slapen, en dan zouden wij door uw toedoen schuldig zijn geweest.’ 11Daarop waarschuwde hij het hele volk: ‘Wie deze man of zijn vrouw ook maar met één vinger aanraakt, zal ter dood gebracht worden.’

Genesis 26:1-11NBV21Open in de Bijbel

Prent
Onder meer vanwege de treurige blik van de afgebeelde vrouw en het grote leeftijdsverschil tussen de twee personen werd deze voorstelling aan het begin van de negentiende eeuw als Jefta en zijn dochter geïdentificeerd (Rechters 11:35-38). Adriaan van der Hoop, die het schilderij in 1854 naliet aan de stad Amsterdam, zag in het stel een Joodse vader die zijn dochter ter gelegenheid van haar huwelijk een ketting omhangt, vandaar de bekende titel ‘Joodse bruid’.
Dat de Bijbelse figuren Isaak en Rebekka moeten zijn, werd pas duidelijk na de vondst van de tekening in de jaren twintig van de vorige eeuw. Op de tekening is rechtsboven Abimelech te zien, die de ontmoeting tussen Isaak en Rebekka bespiedt. Ook is te herkennen hoe Rembrandt met de houding van de hoofdfiguren experimenteert en op zoek is naar de juiste positie van de handen en hoofden. In het schilderij geven de handen uitdrukking aan de intimiteit tussen de twee hoofdpersonen, terwijl in ieder geval de gelaatsuitdrukking van Rebecca eerder treurig en lichtelijk afwijzend is. Was zij bang om betrapt te worden?
Tegenwoordig wordt het schilderij beschouwd als een portrait historié. Twee in de zeventiende eeuw levende personen hebben zich hier door Rembrandt laten portretteren in de rollen van Isaak en Rebekka (Genesis 26:6-8). Wie de twee geportretteerden geweest zijn, kon tot nu toe niet vastgesteld worden. In de loop der jaren zijn verschillende suggesties gedaan, maar nog geen identificatie was voldoende overtuigend.

Rembrandt, Isaak en Rebekka bespied door Abimelech, ca. 1665, pentekening met bruine inkt en witte correcties, 14,5 x 18,5 cm, particuliere verzameling.

Bijbel
Isaak heeft een groot probleem. Vanwege een hongersnood in zijn land moest hij samen met zijn vrouw Rebekka noodgedwongen op reis van Kanaän naar Gerar, een stad op Filistijns grondgebied. Daarmee bevinden ze zich nu echter op vreemd terrein en in een omgeving die ze niet kennen. Als immigranten zijn ze erg kwetsbaar, omdat ze niet kunnen terugvallen op hun familie en vrienden voor bescherming en onderhoud. Hoewel God tegen Isaak gezegd heeft dat hij hem terzijde zal staan en hem zal zegenen, blijft Isaak op zijn hoede.
Dan dient zich een ander risico aan. Rebekka is een erg knappe vrouw en het zou dan ook zomaar kunnen gebeuren dat de Filistijnen Isaak doden, zodat ze met haar kunnen trouwen. Daarom zegt hij voor de zekerheid maar dat ze zijn zus is. Dat gaat een hele tijd goed, maar dit krijgt een wending als Abimelech, de koning van Gerar, vanuit zijn venster ‘tot zijn verbazing’ ziet hoe Isaak Rebekka aan het liefkozen is. Hij ontbiedt Isaak om uitleg van zaken te geven. Isaak legt zijn beweegredenen uit, maar de koning laat zien hoe verkeerd dit had kunnen aflopen. Hij vaardigt vervolgens een koninklijk decreet uit waarin hij verbiedt dat iemand Isaak of Rebekka ook maar met een vinger aanraakt. Hiermee creëert hij een veilige omgeving en voorkomt hij dat iemand Isaak doodt vanwege Rebekka.
Interessant is verder dat het hele verhaal vanuit het perspectief van de man wordt beschreven. Nergens lezen we hoe Rebekka erover denkt of wat zij van de hele situatie vindt. Rembrandt verbeeldt echter ook de emotie van Rebekka en geeft hier ruimte aan.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.8
Volg ons