1.4 Simson bedreigt zijn schoonvader
Bijbeltekst(en)
Rechters 14
Simsons huwelijk
Rechters 15
Prent
In een periode van tien jaar vervaardigde Rembrandt meerdere schilderijen met voorstellingen uit het verhaal van Simson, waaronder deze heel ongebruikelijke scène. Met gebalde vuist bedreigt Simson zijn (voormalige) schoonvader, die hem buiten de deur houdt omdat hij zijn dochter inmiddels aan een ander heeft gegeven. Naast de felle emotie besteedt Rembrandt hier veel aandacht aan de uitbundige uitdossing van Simson. De krullen in zijn weelderige haardos heeft hij in de verf gekrast, de patronen van zijn goudsatijnen mantel zijn met fijne witte en lichtgele verfstrepen opgebracht. Gezien de oorzaak van de hele ruzie – een weddenschap om goede kleren – is het passend om Simson hier enigszins als ijdeltuit met een overdreven chique jas en een opvallend zwaard uit te beelden. Daarbij horen ook de twee zwarte pages die Simsons mantelpunten ophouden.
Maar wie wilde zo’n agressief tafereel in huis hebben? Frederick II van Preußen kocht het werk voor zijn in 1763/1764 voltooide schilderijengalerij in Slot Sanssouci. Hij had beslist geen goede relatie met zijn vader. Misschien zag hij in dit schilderij de vuist die hij tegen zijn eigen vader nooit kon maken?
Bijbel
Het verhaal van Simson begint al voor zijn geboorte. Zijn ouders kunnen in eerste instantie geen kinderen krijgen. Ze zijn dus blij verrast dat een engel vertelt dat ze toch een zoon zullen krijgen. En daarbij horen ze ook dat deze Simson Israël zal bevrijden uit de greep van de Filistijnen, de bezetter van het land. Goed nieuws dus, zou je zeggen! De toon voor Simsons leven lijkt daarmee gezet. Uit het vervolg blijkt echter dat dit heel anders zal gaan dan gedacht.
Simson is namelijk een klassiek voorbeeld van een enfant terrible. Dat wordt duidelijk bij een bezoek aan het Filistijnse dorp Timna. Hier valt zijn oog uitgerekend op een Filistijns meisje en hij vraagt aan zijn ouders of hij met haar mag trouwen. Ze proberen van alles om hun zoon op andere gedachten te brengen, maar het heeft geen zin: Simson is vastberaden hiermee door te gaan. Uiteindelijk eindigt de bruiloft in een grote deceptie. Simson had namelijk een weddenschap afgesproken met dertig Filistijnse mannen, maar ze spelen vals door zijn vrouw onder druk te zetten. Simson wordt woedend, gaat naar een nabijgelegen dorp, slaat daar dertig Filistijnse mannen dood en geeft de kledingstukken aan de dertig mannen in Timna. Dan vertrekt hij terug naar huis. Wat hij niet weet, is dat zijn vrouw ondertussen aan iemand anders wordt gegeven.
Niet lang daarna wil Simson zijn vrouw een bezoek te brengen, maar hij stuit hierbij op zijn schoonvader. Na zijn moordpartij in het nabijgelegen dorp, kun je je voorstellen dat hij een persona non grata is geworden. De schoonvader zegt dat hij dacht dat Simson niet meer van zijn dochter wilde weten en haar daarom heeft weggegeven. Terloops merkt de schoonvader op dat Simson eventueel wel z’n andere dochter mag hebben. Simson wordt opnieuw boos en zegt: ‘Ik zal ze krijgen, die Filistijnen. En deze keer valt mij niets te verwijten!’ Het zal de opmaat blijken voor de volgende woedeaanval van Simson.