Leerling van Jezus
Bijbeltekst(en)
Johannes 1
Vandaag ga je voor de derde keer de stilte in met lectio divina. Lees het verhaal over de eerste leerlingen van Jezus, en mediteer over de vraag wat jij vandaag van Hem kunt leren.
ONTMOET JEZUS EN VERTEL HET AAN ANDEREN
Johannes 1:35-42
35 De volgende dag stond Johannes er weer met twee van zijn leerlingen. 36 Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: ‘Daar is het lam van God.’ 37 De twee leerlingen hoorden wat hij zei en gingen met Jezus mee. 38 Jezus draaide zich om, en toen hij zag dat ze hem volgden, zei hij: ‘Wat zoeken jullie?’ ‘Rabbi,’ zeiden zij tegen hem (dat is in onze taal ‘meester’), ‘waar logeert u?’ 39 Hij zei: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’ Ze gingen met hem mee en zagen waar hij onderdak had gevonden; het was ongeveer twee uur voor zonsondergang en ze bleven die dag bij hem. 40 Een van de twee die gehoord hadden wat Johannes zei en Jezus gevolgd waren, was Andreas, de broer van Simon Petrus. 41 Vlak daarna kwam hij zijn broer Simon tegen, en hij zei tegen hem: ‘Wij hebben de messias gevonden’ (dat is Christus, ‘gezalfde’), 42 en hij nam hem mee naar Jezus. Jezus keek hem aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten’ (dat is Petrus, ‘rots’).
Stap 1: Lectio
De evangeliën moeten we niet zien als biografieën van Jezus, en ze vertellen ons ook niet alles over Hem. De evangelisten schreven deze verslagen zodat we Jezus kunnen leren kennen op de manier zoals zij Hem kenden. In het Bijbelgedeelte van vandaag vertelt Johannes hoe Jezus zijn eerste leerlingen ontmoette.
Johannes de Doper omschrijft Jezus in eerste instantie aan twee van zijn leerlingen als het ‘lam van God’. Zij zijn duidelijk geïnteresseerd in wat hij hiermee bedoelt, want zij besluiten Jezus te volgen. Jezus spreekt tot hen en nodigt hen uit naar het huis waar Hij op dat moment logeert. We lezen dat deze ontmoeting om vier uur in de namiddag is. De rest van de dag luisteren ze naar Hem en komen ze meer te weten over zijn leer.
Andreas is duidelijk onder de indruk, want hij gaat meteen aan zijn broer Simon vertellen dat ze de messias gevonden hebben en hij neemt hem mee zodat hij Jezus kan ontmoeten.
Simons ontmoeting met Jezus is vrij dramatisch; Jezus kijkt hem aan, vertelt hem wie hij is en Hij geeft hem vervolgens een nieuwe naam, Kefas of Petrus. Een nieuwe naam betekent een nieuwe identiteit – dat betekent het nu, en dat was in die tijd niet anders. Petrus is veranderd door die eerste ontmoeting met Jezus en hij geeft onmiddellijk zijn baan als visser op (Matteüs 4:18-22). Het zal echter nog jaren duren voor hij de rots zal zijn op wie Jezus zijn kerk kan bouwen. Jaren van groeien naar, liefhebben en dienen van Jezus, met vallen en opstaan.
Stap 2: Meditatio
Wat kunnen wij leren van dit Bijbelgedeelte, waarin Jezus de mensen ontmoet die zijn leerlingen worden? Johannes de Doper en Andreas wisten beiden wie Jezus was en stelden Hem voor aan hun vrienden. Hoe heb jij Jezus gevonden? Was het via of met de hulp van andere christenen? Kun je dit kort onder woorden brengen?
Denk even na over de beschrijving van Jezus als ‘lam van God’. Mediteer een moment over de betekenis van die titel. (Zie ook Exodus 12:1-14; Leviticus 16:5-10, 20-22; Jesaja 53:7.)
Stap 3: Oratio
‘Heer, help me beter te begrijpen wat het inhoudt uw leerling te zijn. Help me om mijn relatie met U te verdiepen en alles te doen wat U van mij verlangt.’
Stap 4: Contemplatio
Wees stil in Gods aanwezigheid. Wat denk je dat God jou vandaag wil zeggen met deze Bijbeltekst?
Ondersteunende Bijbelteksten:
1 Samuel 3:3-10, 19;
Psalm 40:1-9;
1 Korintiërs 6:13-15, 17-20
Uit: Lezen met je hart, De Evangeliën door met Lectio Divina, Nederlands Bijbelgenootschap (2020).