Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Bescherming

Bijbeltekst(en)

1Van David.

De HEER is mijn licht, mijn behoud,

wie zou ik vrezen?

Bij de HEER is mijn leven veilig,

voor wie zou ik bang zijn?

2Kwaadwilligen kwamen op mij af

om mij levend te verslinden,

mijn vijanden belaagden mij,

maar zij struikelden, zij vielen.

3Al trok een leger tegen mij op,

mijn hart zou onbevreesd zijn,

al woedde er een oorlog tegen mij,

nog zou ik mij veilig weten.

4Ik vraag aan de HEER één ding,

het enige wat ik verlang:

wonen in het huis van de HEER

alle dagen van mijn leven,

om de liefde van de HEER te aanschouwen,

Hem te ontmoeten in zijn tempel.

5Hij laat mij schuilen onder zijn dak

op de dag van het kwaad,

Hij verbergt mij veilig in zijn tent,

Hij tilt mij hoog op een rots.

6Daarom heft zich mijn hoofd

fier boven de vijanden rondom mij,

ik wil offers brengen in zijn tent,

Hem juichend offers brengen,

ik wil zingen en spelen voor de HEER.

7Hoor mij, HEER, als ik tot U roep,

wees genadig en antwoord mij.

8Mijn hart zegt U na:

‘Zoek mijn nabijheid!’

Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken,

9verberg uw gelaat niet voor mij,

wijs uw dienaar niet af in uw toorn.

U bent mij altijd tot hulp geweest,

verstoot mij niet, verlaat mij niet,

God, mijn behoud.

10Al verlaten mij vader en moeder,

de HEER neemt mij liefdevol aan.

11Wijs mij uw weg, HEER,

leid mij op een effen pad,

bescherm mij tegen mijn vijanden,

12lever mij niet uit aan mijn belagers.

Valse getuigen staan tegen mij op

en dreigen met geweld.

13Mag ik niet verwachten

de goedheid van de HEER te zien

in het land van de levenden?

14Wacht op de HEER,

wees dapper en vastberaden,

ja, wacht op de HEER.

Psalmen 27:1-14NBV21Open in de Bijbel

Psalm 27 is, net als de psalm van gisteren, een psalm van bescherming. De dichter blijft bij alles wat hem overkomt,  steeds vertrouwen op God. De situaties die hij beschrijft, zijn heftig. Toch blijft hij vertrouwen.

Het contrast tussen oorlog en vertrouwen op God is groot. De dichter wil vooral dicht bij God zijn, in Gods huis. Hij is vol vertrouwen dat God hem niet alleen zal beschermen, maar ook de weg zal wijzen. Een veilige weg, naar God zelf toe.

Vol vertrouwen sluit de psalmdichter zijn tekst af. Hij vraagt: ‘Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien?’ Het antwoord is duidelijk: Ja, dat mag hij verwachten. ‘Wacht op de HEER’, herhaalt hij, vastberaden.

Wat herken je bij jezelf van het vaste vertrouwen dat de psalmdichter heeft?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons