6Is dit niet het vasten dat Ik verkies:
misdadige ketenen losmaken,
de banden van het juk ontbinden,
de verdrukten bevrijden,
en ieder juk breken?
7Is het niet: je brood delen met de hongerige,
onderdak bieden aan armen zonder huis,
iemand kleden die naakt is,
je bekommeren om je medemensen?
8Dan breekt je licht door als de dageraad,
je zult spoedig herstellen.
Je gerechtigheid gaat voor je uit,
de majesteit van de HEER vormt je achterhoede.
9Dan geeft de HEER antwoord als je roept;
als je om hulp schreeuwt, zegt Hij: ‘Hier ben Ik.’
Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant,
de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij,
10wanneer je de hongerige schenkt
wat je zelf nodig hebt
en de verdrukte gul onthaalt,
dan zal je licht in het donker schijnen,
je duisternis wordt als het licht van het middaguur.
11De HEER zal je voortdurend leiden,
Hij zal je verkwikken in dorre streken,
Hij maakt je botten sterk en krachtig.
Je zult zijn als een goed bevloeide tuin,
als een bron waarvan het water nooit opdroogt.
12Je eigen mensen zullen weer opbouwen
wat al eeuwenlang verwoest ligt;
fundamenten, door vroegere generaties gelegd,
zullen weer worden hersteld.
Dan zal men je noemen
Hersteller van muren, Herbouwer van straten.
13Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat
en geen handel drijft op mijn heilige dag,
wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet,
de dag van de HEER als een heilige dag,
wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan,
geen handel te drijven of zaken te bespreken,
14dan vind je vreugde in de HEER.
Ik zal je voeren over de hoogste bergen
en je laten genieten van het land
dat Ik je voorvader Jakob in bezit heb gegeven.
De HEER heeft gesproken!