1Een pelgrimslied van Salomo.
Als de HEER het huis niet bouwt,
vergeefs zwoegen de bouwers;
als de HEER de stad niet bewaakt,
vergeefs doet de wachter zijn ronde.
2Vergeefs is het
dat je vroeg opstaat,
je laat te ruste legt,
je aftobt voor wat brood –
Hij geeft het zijn lieveling in de slaap.
3Kinderen zijn een geschenk van de HEER,
de vrucht van de schoot is een beloning van God.
4Als pijlen in de hand van een schutter,
zo zijn kinderen, verwekt in je jeugd.
5Gelukkig de man
wiens koker is gevuld
met pijlen zoals zij.
Hij staat niet te schande
als hij zijn vijanden aanklaagt in de poort.