Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

30 juni - Lucas 8:40-56

Bijbeltekst(en)

Lucas 8

Genezing en dodenopwekking

40Toen Jezus terugkeerde, werd Hij door de menigte opgewacht; iedereen stond naar Hem uit te kijken. 41Er was ook een man onder hen die Jaïrus heette, een leider van een synagoge. Hij kwam op Jezus af, viel aan zijn voeten neer en smeekte Hem mee te gaan naar zijn huis, 42want hij had een dochter van ongeveer twaalf jaar oud die op sterven lag; ze was zijn enige kind. Toen Jezus op weg ging, begonnen de mensen van alle kanten te duwen. 43Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed – ze had al haar geld aan artsen uitgegeven, maar niemand kon haar genezen – 44naderde Hem van achteren en raakte de zoom van zijn mantel aan; meteen hield de bloedvloeiing op. 45Jezus vroeg: ‘Wie heeft Mij aangeraakt?’ Iedereen ontkende de aanraking en Petrus zei: ‘Meester, de mensen om U heen staan te duwen en te dringen!’ 46Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft Me aangeraakt, want Ik voelde kracht van Me uitgaan.’ 47Toen het de vrouw duidelijk werd dat haar aanraking niet onopgemerkt was gebleven, kwam ze trillend naar voren, viel voor Hem neer en legde ten overstaan van de hele menigte uit waarom ze Hem had aangeraakt en hoe ze meteen was genezen. 48Hij zei tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered, mijn dochter, ga in vrede.’

49Nog voor Hij uitgesproken was, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Val de meester niet langer lastig.’ 50Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ 51Toen Hij bij het huis kwam, stond Hij niemand toe om met Hem naar binnen te gaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje. 52Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst. Hij zei: ‘Houd op met klagen, want ze is niet gestorven, ze slaapt.’ 53Ze lachten Hem uit, omdat ze wisten dat ze gestorven was. 54Hij nam haar hand vast en zei met luide stem: ‘Meisje, sta op!’ 55Haar levensadem keerde terug en ze stond meteen op. Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven. 56Haar ouders waren verbijsterd; Hij gebood hun tegen niemand te zeggen wat er was gebeurd.

Lucas 8:40-56NBV21Open in de Bijbel

Een vrouw en een meisje, twee wonderen. Wat deze twee wonderen verbindt, is geloof – of gebrek daaraan. De vrouw gelooft dat ze Jezus alleen hoeft aan te raken om beter te worden. Dat maakt haar moedig – brutaal, zou je bijna kunnen zeggen. En Jezus zegt tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered.’ Maar bij het huis van Jaïrus treft Jezus alleen mensen met ongeloof. Ze lachen hem zelfs uit, wanneer hij zegt dat het meisje niet dood is. Ze menen zelf beter te weten. En ze zullen ook nooit weten wat er gebeurd is, want Jezus zegt dat de ouders niets mogen vertellen.
In welke persoon uit dit verhaal kun je je makkelijk verplaatsen? En in wie juist helemaal niet?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons