15O angstwekkende dag!
Nabij is de dag van de HEER,
de dag van ondergang die komt van de Ontzagwekkende!
16Is het voedsel niet voor onze ogen vernietigd?
Is de vreugdezang niet verstomd in de tempel van onze God?
17Vergeefs rustte het zaad in de droge aarde,
de opslagplaatsen liggen verlaten,
de graanschuren zijn verwoest:
het koren is verdord.
18Hoor hoe het vee loeit.
Runderen dolen maar rond
want nergens kunnen ze grazen,
zelfs schapen en geiten worden gestraft.
19Tot U, HEER, roep ik,
nu vuur het groen van de woestijn heeft verteerd
en een vlam de bomen heeft verzengd.
20Zelfs de dieren van het veld roepen om U,
nu elke waterstroom is opgedroogd
en het laatste groen door vuur is verteerd.
1Blaas de ramshoorn op de Sion,
blaas alarm op mijn heilige berg,
laten de inwoners van het land beven:
De dag van de HEER komt! Hij is nabij!
2Het is een dag van duisternis en donkerte,
een dag van dreigende, donkere wolken.
Als het morgenlicht over de bergen,
zo nadert een groot en machtig volk,
zoals er nooit tevoren geweest is
of ooit nog zal zijn tot in het verste nageslacht.